maandag 17 december 2012

Victory Day

In december kom je overal vlaggenverkopers tegen
Gisteren was het nationale feestdag. Victory Day noemen ze dat hier. Precies 41 jaar geleden maakte een volksopstand na negen maand een eind aan het Pakistaans bestuur. Neen, het waren geen twee geregelde legers die tegenover elkaar stonden. Het was zoals David tegen Goliath. Pakistan probeerde de dagen voor die 16de december het tij te keren door massaal intellectuelen en vooraanstaanden te doden. Maar een verbeten strijd van freedom fighters creëerde een nieuwe staat: Bangladesh. Sommige zullen zich de televisiebeelden van die tijd herinneren: miljoenen mensen vluchtten het land uit, ook hoogbejaarden, om in India te schuilen tegen de verschrikkelijke terreur die Pakistan aanrichtte. Anderen herinneren zich het fenomenaal concert in Madison Square Garden met Georges Harrison en Pandit Shankar. Ik bezocht een indrukwekkende fototentoonstelling in de Bengal Gallery: een 27 jarige fotograaf legde toen de ellende vast in spekende zwart wit fotografie; nu werd zijn getuigenis voor het eerst wereldkundig. Hij beschrijft hoe een alles verdovende stilte overheerste, terwijl duizenden graatmagere mensen in langgerekte stoet India binnentrok. Ik bezocht de tentoonstelling met Sohrab, 15 jaar in 1971. Tranen blonken in zijn ogen toen ik hem vroeg welke herinneringen hij nog aan die tijd had. Ik drong niet aan op meer woorden. Zijn antwoord zei genoeg.
De droom van velen op vrijheid kon echter niet echt gerealiseerd worden. Morshed zond een email: “Wachtend op vrijheid voor alle mensen van Bangladesh. Vandaag herinneren we onze onafhankelijkheid. Vanwege een vrijheidsstrijder.” En ook in de geschreven pers  merk je deze frustratie. New Age bloklettert: “40 jaar zijn voorbij, maar het politieke landschap is er niet op verbeterd, het is eerder afgebrokkeld. De martelaren vochten toen voor een vredevolle staat, maar de actuele politieke situatie is een verraad van hun verwachtingen.” Er is werk aan de winkel om het tij te keren. December wordt in Bangladesh gevierd als de overwinningsmaand. Maar dit jaarhalen de dagen van blokkades en hartals het makkelijk van de dagen van feestvieren.  (Een hartal is oorspronkelijk een actie van burgerlijke ongehoorzaamheid: geen verkeer, winkels gesloten, scholen en burelen toe, iedereen thuis.) In Bangladesh mondt dat slag voor keer uit op geweld, en zelfs de avond voordien worden auto’s beschadigd of bussen in brand gestoken om te laten zien dat het menens is. Vorige week nog werd Bishwajit Das, een 23-jarige kleermaker toevallig in de buurt, afgetuigd met stokken, messen en ander getuig tot hij uiteindelijk aan zijn verwondingen bezweek.  Een clash tussen regeringsgezinde en oppositiegroepen behoort tot de dagelijkse nieuwsberichten.  Regering en oppositie zitten in een uitzichtloze tweestrijd en gunnen elkaar niet de minste ruimte. Sheik Hasina, eerste minister dreigt er zelfs mee Khaleda Zia, de belangrijkste oppositieleidster op te sluiten wegens agitatie tegen de staat.
Maar 16 december is ook een dag van feest. In onze wijk had het lokale comité een gevarieerd programma uitgewerkt. Om 8:30 uur hijsen van de vlag op het moskeeplein, daarna een optocht door de straten ondersteund door muziek en afgerond met een kleine snack voor de deelnemers. Nadien kunnen de kinderen in een teken- en schilderwedstrijd (voor de gelegenheid ‘art competition’ gedoopt)hun impressies weergeven. Om 15:00 stond een voetbalwedstrijd op het programma.  Een echte Afrikaanse voetbaltrainer ontfermde zich over de kinderen en deed er alles aan om dit gebeuren een unieke allure te geven: groepsfoto, overhandigen van wimpeltjes, aftrap door een van de notabelen. En om 18;00 uur zat ik in de lokale feestzaal voor een cultureel programma met dans, muziek en zang. Naarmate de avond vorderde geraakte ik meer en meer in de ban van de lofliederen over Bangladesh (dat was zowat het enige woord dat ik verstond). En de volwassen zang- en muziekgroep met lokaal talent zou in menig folk festival niet misstaan.
Om 21 uur terug thuis, terugblikkend op de vele foto’s en een mooie dag. Op de radio klinkt dezelfde volksmuziek verder. Ik draai de knop nog niet om …

 
 
Dhaka, 17 december 2012

zaterdag 8 december 2012

Alleen de kleren die we droegen konden we redden



Shanties in sloppenwijk Tejgaon

Donderdag 20 september. Om 9:30 uur breekt brand uit in de Tejgaon Begunbari slum. Het vuur verspreidt zich razendsnel en de vlammen zijn kilometers ver te zien. Volgens de kranten de dag nadien werden 400 shanties (kamers) verwoest. Vele bewoners zijn aangesloten bij National Garment Workers Federation (NGWF)[1], een partner van WS. Een reden voor Wereldsolidariteit om de getroffen arbeidsters – weliswaar bescheiden – financieel te steunen. Want in nood kent men zijn vrienden.
Sharmin
“Op dat ogenblik waren de meeste bewoners aan het werk in een van de kledingfabrieken rondom,” vertelt Sharmin die al zeven jaar in de Nasha fabriek werkt. “Wij mochten van onze baas aanvankelijk niet naar buiten om spulletjes proberen te redden; vriendinnen uit een andere fabriek mochten dat wel. Mijn moeder en neef waren op bezoek en konden met moeite een uitweg vinden in deze vlammenzee. Ik was in paniek toen ik geen van beiden vond. Gelukkig vonden we mekaar een hele tijd later terug.”
Jasmin
De oorzaak van de allesverwoestende brand is onderzocht en bekend. “Sommigen spreken van een aanslag, anderen zeggen dat de eigenaar de huizen in brand stak. Weer anderen zeggen dat een kookstel te heet geworden was en dat de brand zich snel kon verspreiden via naastliggende elektriciteitskabels. Maar wij zijn simpele arbeidsters en weten daar allemaal niets van,” verklaart Jasmin, net als Sharmin  afkomstig uit Goforgao in het Mymensingh district. Zij werkt al vier jaar in de Padma fabriek, op amper tien meter van de slum.
Panna
“De brandweermannen hadden hun handen vol met het beschermen van de fabrieksgebouwen en lieten onze woningen opbranden. Als de opslagplaatsen met gevaarlijke stoffen in brand zouden vliegen, dan zou de ramp voor de ganse omgeving niet te overzien zijn,” mengt Panna zich in het gesprek. Zij is de jongste in dienst en kwam twee jaar geleden uit Choraghat, Rajshai district, naar de stad op zoek naar werk.
“Ik werk sinds drie jaar in de Shepal fabriek,” getuigt Salma, ook afkomstig uit Goforgao. “Er was geen sprake van onze woningen binnen te gaan. Alles ging in vlammen op. Het enige wat we konden redden waren de kleren die we op dat moment droegen.”
Salma
“Het zal minstens twee jaar duren om al wat verloren is gegaan terug bijeen te sparen. Want met onze lage lonen en hoge huurkosten is het bijzonder moeilijk om op het eind van de maand nog iets over te houden,” oordeelt Ayesha. Zij kwam drie jaar geleden uit de char[2] Jabbar in Noakali district en werkt voor Orinstyle.
Ayesha
“Ik had wat geld bijeen gespaard en zou binnenkort naar mijn familie terugkeren. Maar dat moet ik nu minstens twee jaar uitstellen,” treurt Panna. “We hebben wel van verschillende kanten een aalmoes als compensatie gekregen,” voegt Salma toe. “De overheid gaf voedsel voor een dag of twee. BRAC[3] deelde 1000 taka per familie uit. En de fabriekseigenaars gaven hun getroffen arbeidsters tussen de 400 en de 1000 taka. Maar telkens is de verdeling niet correct verlopen.”

 “Momenteel is het nog steeds moeilijk de draad weer op te pakken,” besluit Sharmin. “We zijn allemaal verspreid en leven niet meer in dezelfde slum. Solidariteit moeten we dus terug opbouwen. Op de plaats waar we woonden is de grondeigenaar nu een groot gebouw aan het oprichten. Hij heeft veel geld aan ons verdiend door veel huurgeld te vragen voor een kleine kamer, die we met anderen moesten delen. Van hem hebben we geen enkele compensatie voor de geleden schade gekregen.”
Na dit gesprek en de overhandiging van de steun aan 130 arbeidsters, stapten we af bij de plaats waar het onheil meer dan twee maanden geleden geschied was. Als je het niet weet, merk je niets. Sommige stukken van het land zijn verhoogd en overal worden verse muren gemetst. Gesprongen ramen van de naastliggende Padma fabriek zijn de enige stille getuigen. Of toch niet …
Rodriga uit de buurt komt helpen
In een hoek van het terrein merk ik dat verse bamboestokken en nieuwe tinnen platen een mogelijk signaal zijn van nieuwe bewoning. En gelijk had ik, al kon ik mijn ogen (weer) niet geloven. Achter een schamele deur kreeg ik de inkijk in het gelijkvloers waar een tiental woonruimtes was klaargemaakt. Gemiddelde oppervlakte: 5 vierkante meter. Deze ruimtes worden vaak gedeeld door meerdere arbeidsters om toch wat kosten te drukken. Want de ‘landowner’ vraagt al gauw 3000 taka[4] per maand. Rodriga, die in een nabijgelegen hospitaaltje voor de slums werkt, komt hier regelmatig de kindjes en jonge moeders bezoeken. “Na de brand moest iedereen elders onderdak zoeken. Sommigen hebben nog steeds niets gevonden. De eigenaar trekt zich dat allemaal niet aan. Hij bouwt hier een appartementsgebouw, met het geld dat hij hier verdiende aan het verhuren van shanties.”
Wonen in hokken van 5 vierkante meter
 
Ik moet denken aan een straffe uitspraak vorige week in Manila, tijdens het Wereld Sociaal Forum over Migratie: ‘migratie is de slavernij van deze eeuw’. De meeste arbeidsters in deze kledingsector zijn migranten uit het platteland, op zoek naar werk in de stad. Veiligheid en gezondheid op het werk zijn vaak ondermaats. Hetzelfde geldt voor het wonen. Goed dat NGWF blijft proberen deze mensen te organiseren om het tij te keren.


Dhaka, 8 december 2012
Jef Van Hecken
 


[1] NGWF is sinds vele jaren actief lid van de internationale Schone Kleren Campagne.
[2] Char: natuurlijk gevormd eiland in een brede rivierbedding. In het regenseizoen is er permanent gevaar dat deze eilandjes overstroomd of weggespoeld worden. Sommige chars verdwijnen al na enkele jaren. De bewoners moeten dan elders opnieuw een onderkomen vinden. De vruchtbare grond van de chars trekt landloze mensen aan om er te wonen.
[3] BRAC is de grootste ngo van Bangladesh die in zowat alle maatschappelijke sectoren actief is: gezondheid, onderwijs, bank, …
[4] Dat is ongeveer 30 euro en voor vele arbeidsters flink meer dan de helft van hun maandloon. De meesten beginnen te werken aan een minimumloon van 3000 taka, en omdat allen overwerken kunnen ze nog eens 2000 taka verdienen. Na vier/vijf jaar kunnen ze een basisloon hebben van 4500 taka.

maandag 26 november 2012

Brand doodt meer dan 100 onschuldige arbeidsters


Ik ben er nog niet goed van. Inwendig kook ik zo een beetje en dat overkomt me maar zelden. Dat ene sms-berichtje daarstraks van Goretti sneed me de adem af. ’In Bangladesh is een textielfabriek afgebrand meer dan 100 doden’.
Kwaad, boos en slecht voel ik me. Dat is nu minstens al het derde groot brandaccident de afgelopen weken. En dan maak ik nog geen balans op van de voorbije jaren. Tweemaal zijn goedkope honderden woningen – dikwijls twee verdiepen hoog met simpelweg wat tinnen platen aan mekaar geslagen – van voornamelijk textielarbeidsters in de vlammen opgegaan. Wereldsolidariteit doet haar duitje in de zak om deze slachtoffers te helpen met rijst en kleding; deze mensen hebben echt alles verloren, behalve de kleding die ze die nacht om het lijf hadden.
Maar nu meer dan 100 doden! Mijn vingers trillen er nog van; ik stel vast dat ik er serieus van aangedaan ben. En dan niet thuis (in Dhaka) zijn; en er niets kunnen aan doen. Godver… waarom moet dat nu blijven duren! Waarom moeten weer zoveel onschuldige arbeidsters opgeofferd worden? Wanneer gaat dat nu eindelijk eens stoppen? En de onmacht die ik voel heeft niet alleen met de afstand te maken. (Ik ben nu in Manila waar morgen het Wereld Sociaal Forum over Migratie van start gaat, voor de eerste keer georganiseerd in Azie.) Ik voel me vooral ook razend kwaad omdat deze accidenten kunnen voorkomen worden. Maar neen, als de arbeidsters zich willen organiseren, worden ze aan de deur gezet. Uw stem verheffen doe je in de textielsector niet ongestraft. Vakbondswerk is erg risicovol; in april moest een doorzetter het nog met zijn eigen leven betalen. Wie zijn mond opendoet, vliegt aan de deur; er staan wel duizenden te wachten om je post in te pikken. Wie hiertegen iets wil ondernemen, verliest zijn inkomen.
Ja, de overheid heeft enkele jaren geleden de zogenaamde ‘industrial police’ opgericht, een speciale politie-eenheid om onrust in de fabrieken te vermijden. Maar ondernemers, die het nalaten de veiligheid van hun arbeidsters te garanderen door te investeren in aangepaste en veilige infrastructuur (waaronder elektriciteit), die gaan vrijuit. Het is alsof geredeneerd wordt dat die slachtoffers er jammer genoeg bij horen, als zogenaamde collateral dammage voor het economisch systeem. Dit onrecht kost mensenlevens en dat is geen slogan. Ik wil dat niet begrijpen. Mijn hart krijgt er ritmestoringen van, mijn stem stokt in mijn keel en tranen springen in de ogen als ik erover vertel aan Maria en Myriam die me toevallig op de skype tegenkomen. Ze hadden het droeve nieuws vanmorgen ook gehoord. (Bedankt trouwens voor het bellen.) Ik heb dit verhaal vanavond ook aan Clara verteld, die net aangekomen is uit India. Wereldsolidariteit geeft haar de kans om uit haar ervaring met de National Domestic Workers een actieve bijdrage aan dit wereldforum te geven. Want huisarbeid en migratie gaan hand in hand: vele migrerende vrouwen worden als huispersoneel tewerkgesteld. Clara keek niet echt verwonderd op bij mijn boze reacties op het drama in Dhaka; maar ze minimaliseerde het ook  niet. Toestanden van slavernij en dodelijke slachtoffers zijn haar in de sector van huisarbeid niet vreemd.
Waar ik – als ik eerlijk ben – het meest van opkijk en me tegelijkertijd erg klein voel worden? Dat, terwijl vele wantoestanden in onze contreien al lang verleden tijd zijn, er nog zovele sterke vrouwen en mannen blijven opkomen voor recht en waardigheid; tegen alle dreiging en bedreiging in. Dat er nog steeds idealisten zijn die zichzelf wegcijferen en de moeilijke weg stroomopwaarts gaan om het tij te keren en om hoop en toekomst te geven aan mensen die dagelijks in uitzichtloosheid proberen hun weg te vinden. Bij zoveel engagement en vastberaden solidariteit blijf ik nederig mijn steentje bijdragen. Want zo voel ik me toch een beetje deel van het grote avontuur naar rechtvaardigheid en broederlijkheid. En dat is al bij al toch hart - verwarmend.
(Beste lezer, misschien ben ik in jou ogen een beetje ongenuanceerd van wal gestoken. Beschouw dat dan als mijn manier om deze ervaring ook wat van me af te schrijven. Bedankt daarvoor.)
 
Nabericht: Ik had mijn kwaadheid ook overgemaakt aan Agnes, mede-organisator van het Wereld Sociaal Forum over Migratie, met de vraag morgen bij de opening toch even de aandacht op dit drama te vestigen. Het gaat in Bangladesh immers ook om hoofdzakelijk interne migratie: jonge vrouwen die uit het platteland naar de stad trekken op zoek naar werk. Resultaat: het drama in Dhaka wordt opgenomen en er wordt een ‘herinneringsmuur’ opgericht voor alle migranten die in de uitoefening van hun job gestorven zijn. Wellicht heb ik een klein steentje kunnen en mogen bijdragen. Niets doen was veel erger geweest, overtuig ik mezelf.
 
Jef Van Hecken,
Manila 25 november 2012
 

dinsdag 5 juni 2012

Over rijst en fruit, armoede en uitbuiting

Onkruid wordt tussen de rijstplanten weggehaald. (foto: STAR)
Het hoeft niemand te verwonderen dat het volop oogsttijd is. Het begon met de rijst; de eerste (Boro genaamd) van de normaal gesproken drie oogsten wordt binnen gehaald. Maar geen lachende gezichten; vreemd want de oogst is heel goed geweest. De ijzeren wetten van de economie, van vraag en aanbod spelen de hardwerkende boeren serieus parten. Als er goede productie is en veel koopwaar op de markt komt, zakken de prijzen. Bluts met buil zal men zeggen. Er is echter meer aan de hand. Eind april al werd alarm geslagen: de productiekost van rijst lag ongeveer 40% hoger dan de verkoopprijs. Voornaamste oorzaak: gestegen prijzen van brandstof (tot vijfmaal in twee maand) en van meststoffen. De regering probeerde nog een handje te helpen door zelf een massa rijst uit de markt op te kopen, maar dat bracht geen soelaas. En nu is er groeiend straatprotest omdat de regering te weinig doet om de boeren te helpen. De rijstproductie in Bangladesh heeft een historisch hoogtepunt bereikt. En toch blijven de boeren na hard werken arm achter. Omdat ze in geldnood zitten, willen de kleine rijstboeren zo snel mogelijk verkopen. Tot groot jolijt van de zakenmensen uit de stad. Die kopen de ongepelde rijst tegen een heel lage prijs bij de kleine boeren op. Ze hebben opslagcapaciteit en machines om te ontpellen en verkopen pas als de marktprijs gunstig is. Het probleem heeft dus niet enkel met stijgende energieprijzen te maken, maar ook met armoede en uitbuiting.
Zeg niet babaan tegen een banaan; er zijn
heel veel verschillende soorten in Bangladesh
In de fruitsector is dat niet anders. Het fruitseizoen is volop begonnen. Wat in ons land als exotische vruchten verkocht wordt, groeit hier weelderig. Bananen zijn al een hele tijd voorradig, maar nu snoepen we van mango’s, lichi’s en ananas. De meeste mensen kennen hier de verschillende soorten zoals wij appel- en peersoorten uit elkaar kunnen houden. Maar voor mij is voorlopig een banaan een banaan en een mango een mango. Tot media augustus blijft het fruittijd, al is jak fruit ook wel tot september voorradig en duurt de tijd van de litchi’s niet zo lang. En eigenlijk is er heel het jaar rond fruit. Er wordt gezegd dat in Barisal, een regio ten zuiden van Dhaka, een 86-jarige man leeft die enkel fruit eet en die de levenskracht van een veertigjarige uitstraalt. Mensen in de stad hebben dikwijls wel familie ‘op den buiten’ en gaan dan in het weekend hun voorraad opslaan. Geen aardigheid dat ze honderden mango’s terug bij hebben, om zelf verder te verdelen of om een tijdje in de diepvries te bewaren. ‘I have booked a litchi tree in my village,’ hoorde ik deze week vertellen. Daar keek ik toch van op: een boom geboekt en speciaal voor jou gereserveerd. Blijkbaar is dat hier maar heel gewoon.
50 litchi's voor 1 euro
Maar het is niet allemaal romantiek; er zit veel schaduw op heel het oogst- en fruitgebeuren. Als de oogst heel goed is, zakken de prijzen net zoals de rijst. En er is meer aan de hand. Fruitteelt en landbouw zijn voor vele dorpelingen essentieel om economisch te overleven. Een slechte oogst brengt miserie, maar een goed oogst blijkbaar ook. Niet alleen zakt de marktprijs dan ineen, maar meestal hebben ze hun fruit al lang verkocht voordat er van oogst sprake is; omdat ze de centen zo broodnodig hebben. Tussenhandelaars komen op voorhand het fruit van een aantal bomen of een perceel grond opkopen, en zij bepalen de prijs, want de boer heeft het geld nodig. Het is een loterij, wordt dan gezegd. Valt de oogst tegen, dan heeft de boer toch zijn geld. En oogsten kunnen tegenvallen, al is het maar door de hagelbuien of de onweders (dat is niet anders dan in België). Ik sta er trouwens telkens van versteld hoeveel schade en menselijk leed de moesson hier al veroorzaakt heeft: duizenden huizen verwoest, honderden gekwetsten en drieëntwintig doden, waarvan er negentien door de bliksem. Dat is de trieste balans van de laatste veertien dagen. Het tegenovergestelde is ook waar: extra inkomsten bij een goede oogst komen niet bij de boer terecht. De glimlach van de onze mango- of litchi boer is dus van heel korte duur.
Jackfruit, de grote onbekende

Volgende week kom ik naar Brussel voor een internationale vergadering met Wereldsolidariteit. Ik brei er daarna enkele weken vakantie aan met de familie. Misschien steek ik wel enkele mango’s mee in mijn koffer …

Jef Van Hecken
05 juni 2012

dinsdag 22 mei 2012

Spicy Ananas



Tien dagen eerder dan verwacht sta ik met beide voeten terug in Dhaka. Mijn bezoek aan Nepal moest ik op het laatste nippertje schrappen, op aanraden trouwens van onze lokale partners GEFONT en NTUC-I zelf. Het land is in onrust, schrijven ze, met het oog op de stemming van de nieuwe grondwet op 27 mei e.k. Het is bijna onmogelijk rond te reizen en zelfs de medewerkers slagen er niet in hun kantoren te bereiken. Met enig geluk en vooral de hulp van Tarique, mijn Bengaalse collega, slaag ik erin om toch nog een ticket Kolkata-Dhaka te versieren. Geen sinecure, want het is vrijdag en dan zijn alle kantoren in Bangladesh gesloten. En alleen business was mogelijk. Maar omdat de afstand tussen beide Bengaalse steden (Kolkata is West Bengal; Dhaka is Oost Bengal) op een dik half uurtje overbrugd wordt, valt de meerkost bijzonder goed mee. Alleszins is het minder dan dat ik in een extra nacht op hotel zou moeten. Een brede zetel, veel voetruimte, een glaasje appelsap en een lichte maaltijd waren mijn business geneugten. En een Engelstalige krant daar bovenop.
Die krant – de New Age – maakte me duidelijk dat Dhaka de voorbije twee weken niet zo erg veel veranderd is. Mocht ik trouwens niet verwachten! Integendeel. Met de stijgende temperatuur tot dagelijks 37/38 graden is de waterbevoorrading nog slechter geworden. Veertien verschillende delen van de stad hebben ermee af te rekenen. En de vele electriciteitsonderbrekingen (overhand uur van ’ s morgens negen tot middernacht 1 uur) maken het alleen nog erger want waterpompen krijgen onvoldoende water opgepompt om in de stijgende behoeftes te voorzien. Gelukkig heb ik daar zelf nog geen last van. De hoge temperaturen vragen wel een stevige aanpassing. Vanaf de late namiddag voel je dat de fan tegen het plafond enkel heel warme lucht in beweging zet. Afkoeling is er dus niet echt en het water loopt sneller over je rug en armen dan je wenst.
De sinds 17 april verdwenen BNP-leider (Bangladesh National Party is de grootste oppositiepartij in het land) is ook nog altijd niet terecht. De spanning stijgt zienderogen. Een nieuwe hartal (algemene staking, meestal gepaard gaand met veel geweld) is net voorbij. De regering beantwoordt de acties van de oppositie met het gevangen zetten van de BNP-leiders. (Ze beschuldigt trouwens de oppositie dat ze zelf de BNP-leider verborgen houdt om de regering onder druk te zetten.) Wellicht niet de meest aangewezen werkwijze om tot een oplossing te komen. Maar dialoog tussen regering en oppositie is al veel langer onbestaand. Het gerucht gaat dat er een noodregering moet opgericht worden, bestaande uit technici en magistraten. Maar ook daarover wordt geen akkoord bereikt. Sommigen zeggen luidop dat het leger dan maar moet ingrijpen.
Op bladzijde 3 in de New Age staat een grote foto: NGWF, onze partner vakbond in de kledingindustrie, heeft nogmaals een grote manifestatie georganiseerd om haar eisen voor betere arbeidsvoorwaarden en veiliger werkomstandigheden kracht bij te zetten. De kledingsector is goed voor 79% van de export. Het is niet normaal dat in de nationale begroting geen ruimte is voor specifieke toelagen ten behoeve van de naar schatting drie miljoen arbeidsters in deze sector. En gelijk hebben ze.
Niets nieuws dus onder de te warme zon. En toch blijft Bangladesh elke dag verrassen. Gisterenavond ging ik mijn electriciteitsrekening betalen bij de huisbaas, die hier op het tweede verdiep woont. Een zeer sympathieke man met twee zonen: een ingenieur en de ander start binnenkort zijn stage als arts. Watermeloen en ananas werden aangerukt. Een heerlijke verfrissing, dacht ik. Maar dat was zonder de moeder des huizes gerekend, want die had naar goede lokale gewoonte heel fijn gesneden groene chilly peper onzichtbaar over de ananasbrokjes gestrooid. In plaats van frisse zoete ananas werd het spicy ananas. Mijn gebekketrek kon ik niet verbergen en na een hevige schaterlach kreeg ik een portie niet gepeperde ananas aangeboden. Gekke gewoonte, net zoals ze guava en ander zoet fruit eten met peper en zout.Met de extra tijd in Bangladesh hoef ik natuurlijk niet met de vingers te draaien. Werk genoeg, want half juni bereiden we in Brussel ons programma 2014-2019 voor. Maar toch tijd om te starten met taallessen en met wat extra beweging. Om het Bengaals onder de knie te krijgen, stelt mijn huisbaas zijn oudste zoon voor. Die wil Frans leren en in ruil kan zoonlief mij de lokale taal aanleren. Eerstdaags gaan we van start; benieuwd wat dat worden zal.
Om wat aan de fysieke conditie te doen, heb ik me eergisteren ingeschreven in een lokale fitness club. Ik krijg er een persoonlijk programma; in een eerste fase beogen we enkel het losmaken van stramme spieren (en ik beken dat die in overvloed aanwezig zijn). De jongen die me begeleidt verklapte me gisteren dat hij christen was en liet het kruisje zien dat hij onder de bloes om de hals had. Tot daar aan toe. Maar toen hij plots met zijn gsm aan kwam en fier een foto van Jezus toonde, was ik toch sprakeloos. Net zo sprakeloos als de jonge moslim met een even jong zwart baardje die me op straat staande hield, vroeg naar mijn nationaliteit en of ik een moslim was. De ontgoocheling in zijn ogen na mijn ontkennend antwoord sprak boekdelen.
De foto’s bij dit artikel zijn allemaal genomen in India, waar ik de voorbije twee weken partners bezocht en een training organiseerde. Op die wijze breng ik toch ook een beetje van die India ervaring in beeld. Want voor toeristen blijft het ‘Incredible India’.
22 mei 2012
Jef Van Hecken

zondag 6 mei 2012

Feest (?) van de Arbeid

Beter loon en veilig werk: centrale eisen van de kledingarbeidsters
Uiteindelijk hebben we met 11 goed en lekker gegeten en gedronken voor nog geen 55 euro. Deze namiddag hadden we onszelf uitgenodigd bij een laatste middagmaal met Jorieke, een studente aan de Universiteit Gent die hier in Dhaka onderzoek kwam doen naar de slums en morgen terug naar België vertrekt. Ze had me enkele weken geleden per email gecontacteerd. Ze was me via mijn blog op het spoor gekomen; “of ik kon zeggen waar de slums in deze stad zich bevinden?”. Want ze wil die in kaart brengen en tegelijkertijd onderzoeken of dat voor de bewoners, overheid en hulpverleners een toegevoegde waarde kon zijn. Een interessante vraag. Ik moest haar het antwoord schuldig blijven, maar ik zou hier en daar polsen. Ik had wel in de krant gelezen dat de overheid zonder boe of bah de Beltoli en Karail slums met de grond had gelijk gemaakt: deskundig met bulldozers van de kaart geveegd.
Wat staat er vandaag in de krant?
Omdat ze de grond van een telecom maatschappij hadden ingenomen. Honderden gezinnen onder de blote hemel, dag en nacht, niets om te schuilen bij de felle regenbuien; met moeite hadden ze nog wat huisraad kunnen redden. Groot protest van juristen en ngo’s in de media; geen verandering voor de slachtoffers. En dus: zou het in kaart brengen van slums daar verandering in brengen? Binnen de 24 uur hadden Tarique, Maya, Sohrab , Kadir en Amin een heleboel interessante informatie, concrete locaties en bevoorrechte contactpersonen doorgespeeld. Jorieke was ervan in de wolken; zoveel bruikbare info had ze niet kunnen dromen. En ik was vooral verbaasd dat mijn kennissen hier zoveel over wisten. ‘De conclusies zijn nog niet klaar, ik heb well veel boeiende contacten kunnen leggen”, bekent Jorieke; “Ik ben er vooral over verbaasd dat zoveel mensen positief kijken naar het in kaart brengen van slums. Dat had ik niet verwacht.”

Vorige dinsdag ‘vierde’ Bangladesh de Dag van de Arbeid. Het centrum van de stad werd ingenomen door grote en kleine groepen arbeiders die met vlag en wimpel hun eisen voor beter werk, voor hogere lonen, voor veilige werkomstandigheden, voor sociale voorzieningen, enz. kracht bij kwamen zetten. Feest van de arbeid, zeggen wij als we het over 1 mei hebben. Veel feest is hier alleszins niet te bespeuren. Vooral heel veel groepen kledingarbeidsters maakten hun opwachting en onze partner National Garment Workers Federation (NGWF) was zonder twijfel een van de meest opgemerkte groepen. En dat is de massaal aanwezige media niet ontgaan. Rond 10 uur kwam een blauwe open vrachtwagen aangereden. De zijkant werd naar beneden gelaten, de geluidsinstallatie opgeladen samen met een rij lichtblauwe plastieken stoelen; het podium voor de toespraken was klaar.
Amin staat de pers te woord
Maar ook kledingarbeidsters zelf
nemen het woord
Telkens een nieuwe delegatie uit een van de districten aankomt, worden ze uitbundig begroet. Amin, de voorzitter en grote bezieler, stak de spits af. “De kledingfabrieken zijn al dertig jaar in het land, en nog steeds zijn de lonen ondermaats en hebben we geen veilige arbeidsplaatsen. Een schande!” Applaus van enkele duizenden militanten is het antwoord. “Kledingwerkers kunnen hun gezin niet onderhouden met het schandalig lage loon. Ze zijn verplicht in onhygiënische slums en onder de armoedegrens te leven!” Alle sprekers eisen van regering en ondernemers een minimumloon voor de kledingarbeidsters van 50 euro per maand. Het intussen sterk aangegroeide publiek steekt massaal vlag en wimpel de lucht in om zich akkoord te verklaren met deze eisen. De massa veert recht en schaart zich in dichte ondoordringbare drommen achter de spandoeken. De militanten zijn zo enthousiast dat ze zelfs tweemaal het parcours voor deze manifestatie afleggen. Zelfs onder een stralende zon en bij 34 graden is dit een hartverwarmende ervaring.
Vakbondsleidster Sultana
spreekt duidelijk taal
Eergisteren ging ik bij mijn huisbaas, kolonel op rust Husain, mijn huur betalen. Ik kwam hem tegen in de garage, want hij woont hier in dezelfde bouw, en hij nodigde me meteen uit om een tas thee te komen drinken. Dat kon ik niet afslagen. Uit goede gewoonte deed ik mijn schoenen uit bij het binnenkomen. Farim was ook thuis; een van de twee zonen, met een flinke zwarte baard. Hij heeft net zijn vijfde jaar geneeskunde aan het Dhaka Medical College achter de rug en wacht op het resultaat van zijn examens. Dan moet hij nog een of twee jaar stage lopen vooraleer zijn einddiploma te behalen. De oudste zoon, ingenieur, is niet thuis. Moeder de vrouw hield zich afzijdig en bereidde in de keuken thee en fruit voor. Husain en Farim spreken een vlot mondje Engels. Ik moet van de kleine zoete banaantjes eten, en natuurlijk veel watermeloen; en proeven van de guava. “Veel beter dan appel,” vertelt Farim; “maar in ons land worden teveel pesticiden gebruikt, zodat je de schil zeer goed moet wassen.” Of schillen, voeg ik eraan toe. Vader en zoon blijven aandringen dat ik meerdere stukken neem. “Ik zie het, ge hebt goesting,” dwingt Husain. “Typisch Bangladesh,” antwoord ik; “ jullie blijven jullie gasten steeds maar eten serveren, ook al zegt die dat hij genoeg heeft.” Bij een dergelijke eerste ontmoeting gaat het klassiek verder over België, over de job, over de kinderen. Uitgepraat waren we zeker niet. Maar het slaan van dichtgewaaide deuren maakt duidelijk dat de ‘noordwester’ storm weer opsteekt. (In deze periode van het jaar maakt die ook vele dodelijke slachtoffers.) tijd om in mijn appartement, een verdieping hoger, de ramen te sluiten.
Jef Van Hecken
6 mei 2012



zaterdag 28 april 2012

Enkele vlucht naar Brussel, a.u.b.



De straat is aan de rickja's
Zondag 22 april. Vandaag is het hartal in Bangladesh: algemene staking. Uitgeroepen door BNP, oppositiepartij die er de regering van beschuldigd geen vooruitgang te boeken in het opsporen van een van haar nationale kopmannen die vorige dinsdag verdween samen met zijn autobestuurder. En om duidelijk te maken dat het menens is, werden gisterenavond al enkele autobussen in brand gestoken en op verschillende plaatsen hevig gevochten. Zeker een dodelijk slachtoffer wordt gemeld. Om het protest wat in te dijken heeft de politie gisteren een hele reeks oppositieleiders opgepakt en vastgehouden. En uit vrees voor nog meer geweld vandaag, blijven alle winkels dicht, sluiten de scholen en gaan velen niet werken. Ja, een hartal is geen gewone demonstratie; dat wordt steeds met serieus geweld geassocieerd. Toch moet dat niets ongewoons zijn hier in Bangladesh, want de eerste minister vond het niet de moeite om vroeger uit Doha terug te komen om de gemoederen te bedaren. Ze woont in de Qatarese hoofdstad de Unctad-conferentie bij over internationale handelsafspraken.
De straat is aan de kinderen en de rickja's
Het was dus onwezenlijk stil op straat deze morgen. Ik moest uitgerekend vandaag tegen 9 uur bij de Indische ambassade zijn voor mijn visum, want begin volgende maand heb ik daar een vorming met onze Indische partners over capaciteitsversterking. Bijna gaan auto’s op de baan, helemaal geen files. En zelfs geen barricades op de meer dan vijf kilometer die ik grotendeels te voet heb afgelegd. Aan een van de ronde punten sprak een jonge gast me aan. Of ik een minuutje tijd had. Zijn Engels was meer dan behoorlijk. ‘Ik geef Engelse les, ‘ verduidelijkte hij terwijl hij met me meewandelde. Hij woont alleen in Dhaka, zijn familie bleef in zijn dorp achter. En zijn grootmoeder is ziek en zou moeten geopereerd worden, maar heeft geen geld. Ik voelde het al aankomen; dit was mogelijk een creatieve manier om aan wat geld te komen. En de oma zal deze jongeman zeker niet komen tegenspreken. ‘Ik ben een christen en eigenlijk beschaamd dat ik geld moet vragen,’ gaat de overigens netjes geklede jongeman verder. Ik probeer hem wat suggesties aan de hand te doen van organisaties die op het platteland medische zorgen brengen voor wie het niet kan betalen. En of zijn collega’s en de directeur van de school waarin hij les geeft, ook hun steentje bijdragen? Na een kleine kilometer hebben we afscheid genomen, nadat ik hem toch een kleinigheid had overhandigd en verder succes had toegewenst. Of de oma daar beter zal van worden, weet ik niet. Maar dat wil ik al lang niet meer achterhalen.

Eigen potje koken ...
Twee dagen eerder had ik een andere vreemde ontmoeting. Toen de chauffeur van een lokale organisatie me enkele opgevraagde documenten kwam overhandigen, drong hij in het deurgat met gretige oogjes erop aan ‘high confidential’ een babbel te mogen doen. Ik kon duidelijk maken dat ik net op dat moment in skype-vergadering met Brussel zat; en dat was niet gelogen. ‘Niets tegen mijn baas vertellen, want dit is heel vertrouwelijk,’ herhaalde hij. ‘En wanneer vertrek jij terug naar Brussel?’ ‘Ik ga mee; mijn vader heeft geld gespaard en ik ga naar Europa om daar mijn toekomst uit te bouwen. En jij kunt mij helpen. Jij moet me aan de juiste papieren helpen.’ Was dat even slikken, zeg. Ik voel direct dat ik hier helemaal niet kan helpen. Maar zijn vragende blik heeft blijkbaar alle hoop op mij gesteld. Moet ik trafikant zijn voor deze brave jongen? Dat gaat toch niet! Moet ik zijn zorgvuldig gekoesterde droom aan diggelen slaan door vlakaf te zeggen dat hij aan het verkeerde adres is? Ik was nog te onthutst om hem kordaat de deur te wijzen. Een enkele vlucht Brussel, dat is al wat hij vraagt. Ik durf me niet te bedenken hoeveel offers hij en zijn familie al gebracht hebben om deze stap te zetten. Gelukkig was er de skype-meeting om me uit de nesten te helpen.
Wasje doen ...
Zijn vraag laat me toch niet los. Mijn aanwezigheid hier in het straatbeeld roept duidelijk bij een aantal lokale mensen verwachtingen op. Zoals ook bij Shahid, die mee voor me uitgekeken had naar een woonst. Hij belde me in de week of hij eens mag langs komen, want hij is op zoek naar een job. Ook al weet ik dat ik ook deze man niet kan helpen, toch heb ik hem uitgenodigd voor een tas thee. We zullen wel zien waar het ons brengt.

22 april 2012

donderdag 19 april 2012

Shuva Novaborsha


14 april 2012 - Nieuwjaar in Bangladesh - Iedereen naar buiten
Binnen drie dagen mag ik terugkomen. Tussen het maken van mijn verslagen over het voorbije jaar 2011 even de benen gesterkt. Buiten is het 35 graden. En ook dat went. Weet ge dat ik op mijn slaapkamer een airco heb die ik een uurtje voor ik ga slapen op 27 graden heb staan? Heerlijk koel. In de garage op de hoek van de straat, links in een klein hokje, heb ik ontdekt dat je je kleren kan afleveren om te wassen. Ergens in het gebouw wordt daar voor gezorgd en na enkele dagen mag je je pakje terug afhalen. In mijn geval: twee broeken, twee hemden, washandje en handdoek, twee paar kousen. Voor 200 taka – iets minder dan 2 euro – komt dat voor mekaar. Tot hiertoe deed ik de was zelf: in een grote emmer met een stuk harde zeep en regelmatig opspoelen. Maar als ik hier iemand een taka kan laten bijverdienen, waarom niet.
Ook de andere huiselijke karweien doe ik zelf: winkelen, koken, afwassen en regelmatig dweilen. Dat laatste is nodig, want door de grote droogte vliegt hier veel stof rond.  Maar het lukt me best, al geef ik toe dat mijn summiere kookkunsten nog niet veel  afwisseling hebben opgeleverd. Om gezond te eten, en om diarree – toch een gesel onder de bevolking – te voorkomen, is het goed veel verschillende groenten te eten. Hoe meer kleur, hoe beter. Dus maak ik veel groentesoepjes met bonen, wortelen, tomaten, aardappelen, komkommer en nog enkele andere groenten waarvan ik de naam niet ken (maar als ge niet probeert, weet ge helemaal niet hoe het smaakt). En elke dag enkele stukken fruit. Ik moet enkel nog uitzoeken wanneer de verse groenten in de winkel geleverd worden. Want met de overschotjes mag ik niet tevreden zijn. Soms versnijd ik er een stuk vlees onder uit de diepvries; halal, dus dat zal wel gezond zijn. En veel drinken moet ik ook doen, heeft dokter Kadir me aangeraden. Het water uit de kraan is nogal ijzerhoudend en daarom adviseert hij me hat water eerst meer dan tien minuten te koken; dus koken met de waterkoker is niet genoeg.
Nationaal gerecht met Nieuwjaar:
rijst in water met hilsa (vis)
Vorige zaterdag vierden we hier Nieuwjaar: Shuva Nova Borsha! We zijn hier in het Bengaals jaar 1419 aanbeland. De enige dag in het jaar dat hier gefeest wordt zonder onderscheid in rang of godsdienst . Net zoals bij ons worden wensen uitgewisseld en hier en daar ook cadeautjes. Maar in Dhaka komt iedereen buiten, worden straten verkeersvrij gemaakt met nog een grotere chaos als gevolg, en wordt er vooral genoten van simpele dingen. Rood en wit hebben de boventoon in de feestkleding en alle soorten versiering. Steeds meer mensen uit de middenklasse nemen hieraan deel; al wie kan toont zich opgedirkt in feeststemming. Geen alcohol, maar als ontbijt met nieuwjaar moet je rijst in water eten en daarbij de nationale vis: hilsa. Duur, maar overheerlijk. En ik kan het weten, want toevallig belandde ik in een tentje, waar de lokale gym club aan haar cliënteel deze nieuwjaarsmaaltijd aanbood. Wat waren ze trots ineens een Europeaan onder hun gasten te hebben …

moeder met bruidegom
de bruid wordt opgetooid
En de feestelijkheden hielden die 14de april niet op. In de namiddag schoof ik mee aan bij een bruiloftsfeest. De moeder van de bruidegom is een schoolkameraad van Tarique, mijn lokale collega. En ik moest mee. We zouden niet blijven eten, enkel een cadeautje overhandigen. Maar eens binnen, schoven ze ons de rijst, vis, kip en groenten onder de neus. Er was geen ontkomen aan. En de bruidegom zat daar onbewogen voor zich uit te staren, zonder te eten, en flink uitgedost; maar zijn aanstaande zat een verdiep hoger te wachten, eveneens met juwelen versierd en zonder eten. Op twee schermen werden de beelden van het paar geprojecteerd: boven zag je de bruidegom en beneden de bruid. Maar geen van beiden kon meekijken. Wat een pijniging! Alsof ze gestraft zijn...

19 april 2012




zondag 8 april 2012

Pascal Lamy roemt Bangladesh



Baridhara - Dhaka
Terwijl Wereldsolidariteit in België de campagne ‘Werken aan Gezondheid’ op gang trekt, beleven we hier in Bangladesh de jaarlijks meest gevoelige periode om ziek te worden. (Gelukkig ben ik tot hiertoe buiten schot gebleven.) De cijfers liegen er niet om, de krantenkoppen koppen en in mijn eigen omgeving valt de ene na de andere voor korte of lange tijd ziek. Dokters worden niet gespaard: Rezau vecht al vijf weken tegen koorts en zware verkoudheid; Popy deelt ook in de klappen. Shahidul is maar twee dagen ziek, en Ericka uit Bolivia, net aangekomen om hier zes maand bij GK vrijwilligerswerk te doen, is na twee dagen in het hospitaal opgenomen. Op 1 april werden 1.264 mensen in het hospitaal opgenomen om diarree te behandelen. Het gebrek aan drinkbaar water, de hitte, de sterke temperatuurschommelingen, en slechte voeding worden als voornaamste oorzaken aangewezen. De campagne Van Music for Life heeft vorig jaar terecht deze ziekte in de spotlights gezet.
Beveiliging aan DOHS Baridhara
Alsof dat nog niet genoeg is, hebben steeds meer districten in de hoofdstad af te rekenen met gebrek aan water; gewoon: er is geen water meer. Toiletten kunnen niet meer doorgespoeld worden, mensen wassen zich met een natte doek, de afwas blijft staan. Voor wie het kan betalen is er flessenwater. Half deze week was de crisis heel acuut met serieuze alarmkreten vanuit maar liefst 9 districten in de hoofdstad. Zelfs het beter gesitueerde Gulshan bleef niet gespaard. Verouderde installaties en lekkende leidingen zijn mede oorzaak van dit pijnlijk tekort. 
Niet gezien op TV, wel in Dhaka
Deze watersnood komt boven de vele elektriciteitspannes: acht uur per dag is geen aardigheid. Alternerend is er stroom en geen stroom. Je kunt er je klok bijna op gelijkstellen, want om 23 na het onpare uur gaat het licht uit. Bij meer dan 35 graden temperatuur kan ik je verzekeren dat je spoedig de druppels van je rug voelt lopen. Ik heb gelukkig een oplossing gevonden: IPS – independant power supply; een moeilijke naam voor een batterij die op het elektriciteitsnet in je woning wordt aangesloten. Het was drie dagen zoeken, want in dit seizoen zitten alle shops haast zonder.