Beter loon en veilig werk: centrale eisen van de kledingarbeidsters |
Uiteindelijk hebben we met 11 goed en lekker gegeten
en gedronken voor nog geen 55 euro. Deze namiddag hadden we onszelf uitgenodigd
bij een laatste middagmaal met Jorieke, een studente aan de Universiteit Gent
die hier in Dhaka onderzoek kwam doen naar de slums en morgen terug naar België
vertrekt. Ze had me enkele weken geleden per email gecontacteerd. Ze was me via
mijn blog op het spoor gekomen; “of ik kon zeggen waar de slums in deze stad
zich bevinden?”. Want ze wil die in kaart brengen en tegelijkertijd onderzoeken
of dat voor de bewoners, overheid en hulpverleners een toegevoegde waarde kon
zijn. Een interessante vraag. Ik moest haar het antwoord schuldig blijven, maar
ik zou hier en daar polsen. Ik had wel in de krant gelezen dat de overheid
zonder boe of bah de Beltoli en Karail slums met de grond had gelijk gemaakt:
deskundig met bulldozers van de kaart geveegd.
Wat staat er vandaag in de krant? |
Omdat ze de grond van een
telecom maatschappij hadden ingenomen. Honderden gezinnen onder de blote hemel,
dag en nacht, niets om te schuilen bij de felle regenbuien; met moeite hadden
ze nog wat huisraad kunnen redden. Groot protest van juristen en ngo’s in de
media; geen verandering voor de slachtoffers. En dus: zou het in kaart brengen
van slums daar verandering in brengen? Binnen de 24 uur hadden Tarique, Maya, Sohrab
, Kadir en Amin een heleboel interessante informatie, concrete locaties en
bevoorrechte contactpersonen doorgespeeld. Jorieke was ervan in de wolken;
zoveel bruikbare info had ze niet kunnen dromen. En ik was vooral verbaasd dat
mijn kennissen hier zoveel over wisten. ‘De conclusies zijn nog niet klaar, ik
heb well veel boeiende contacten kunnen leggen”, bekent Jorieke; “Ik ben er
vooral over verbaasd dat zoveel mensen positief kijken naar het in kaart
brengen van slums. Dat had ik niet verwacht.”
Vorige dinsdag ‘vierde’ Bangladesh de Dag van
de Arbeid. Het centrum van de stad werd ingenomen door grote en kleine groepen
arbeiders die met vlag en wimpel hun eisen voor beter werk, voor hogere lonen,
voor veilige werkomstandigheden, voor sociale voorzieningen, enz. kracht bij
kwamen zetten. Feest van de arbeid, zeggen wij als we het over 1 mei hebben.
Veel feest is hier alleszins niet te bespeuren. Vooral heel veel groepen
kledingarbeidsters maakten hun opwachting en onze partner National Garment
Workers Federation (NGWF) was zonder twijfel een van de meest opgemerkte
groepen. En dat is de massaal aanwezige media niet ontgaan. Rond 10 uur kwam
een blauwe open vrachtwagen aangereden. De zijkant werd naar beneden gelaten,
de geluidsinstallatie opgeladen samen met een rij lichtblauwe plastieken
stoelen; het podium voor de toespraken was klaar.
Amin staat de pers te woord |
Maar ook kledingarbeidsters zelf nemen het woord |
Telkens een nieuwe delegatie
uit een van de districten aankomt, worden ze uitbundig begroet. Amin, de
voorzitter en grote bezieler, stak de spits af. “De kledingfabrieken zijn al
dertig jaar in het land, en nog steeds zijn de lonen ondermaats en hebben we
geen veilige arbeidsplaatsen. Een schande!” Applaus van enkele duizenden
militanten is het antwoord. “Kledingwerkers kunnen hun gezin niet onderhouden
met het schandalig lage loon. Ze zijn verplicht in onhygiënische slums en onder
de armoedegrens te leven!” Alle sprekers eisen van regering en ondernemers een
minimumloon voor de kledingarbeidsters van 50 euro per maand. Het intussen
sterk aangegroeide publiek steekt massaal vlag en wimpel de lucht in om zich
akkoord te verklaren met deze eisen. De massa veert recht en schaart zich in
dichte ondoordringbare drommen achter de spandoeken. De militanten zijn zo
enthousiast dat ze zelfs tweemaal het parcours voor deze manifestatie afleggen.
Zelfs onder een stralende zon en bij 34 graden is dit een hartverwarmende
ervaring.
Vakbondsleidster Sultana spreekt duidelijk taal |
Eergisteren ging ik bij mijn huisbaas, kolonel
op rust Husain, mijn huur betalen. Ik kwam hem tegen in de garage, want hij
woont hier in dezelfde bouw, en hij nodigde me meteen uit om een tas thee te
komen drinken. Dat kon ik niet afslagen. Uit goede gewoonte deed ik mijn
schoenen uit bij het binnenkomen. Farim was ook thuis; een van de twee zonen,
met een flinke zwarte baard. Hij heeft net zijn vijfde jaar geneeskunde aan het
Dhaka Medical College achter de rug en wacht op het resultaat van zijn examens.
Dan moet hij nog een of twee jaar stage lopen vooraleer zijn einddiploma te
behalen. De oudste zoon, ingenieur, is niet thuis. Moeder de vrouw hield zich
afzijdig en bereidde in de keuken thee en fruit voor. Husain en Farim spreken
een vlot mondje Engels. Ik moet van de kleine zoete banaantjes eten, en
natuurlijk veel watermeloen; en proeven van de guava. “Veel beter dan appel,”
vertelt Farim; “maar in ons land worden teveel pesticiden gebruikt, zodat je de
schil zeer goed moet wassen.” Of schillen, voeg ik eraan toe. Vader en zoon
blijven aandringen dat ik meerdere stukken neem. “Ik zie het, ge hebt
goesting,” dwingt Husain. “Typisch Bangladesh,” antwoord ik; “ jullie blijven
jullie gasten steeds maar eten serveren, ook al zegt die dat hij genoeg heeft.”
Bij een dergelijke eerste ontmoeting gaat het klassiek verder over België, over
de job, over de kinderen. Uitgepraat waren we zeker niet. Maar het slaan van
dichtgewaaide deuren maakt duidelijk dat de ‘noordwester’ storm weer opsteekt.
(In deze periode van het jaar maakt die ook vele dodelijke slachtoffers.) tijd
om in mijn appartement, een verdieping hoger, de ramen te sluiten.
Jef Van Hecken6 mei 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten