zondag 9 februari 2014

Het ontbrekende puzzelstukje


Afroza, Islam, Ali, Shajahan en Jinnatul met Moshiur (uiterst links) van SAFE


Eerder toevallig botste ik op Moshiur, een dynamische dertiger. Een half uurtje later, en na een pittige lunch met rijst, kip en pikante groentjes, zat ik met vijf Rana Plaza reddingswerkers rond de tafel. Voor een kort gesprek, want Ali en zijn vrienden moeten terug naar de les. SAFE (Safety assistance For Emergencies) organiseert cursussen Eerste Hulp, en baseert haar kennis op vele jaren rampenbestrijding. Gonoshasthaya Kendra geeft onderdak aan de driedaagse basiscursus. Naripokkho, een vrouwenorganisatie, helpt voor de psychologische aspecten van de hulpverlening. En dankzij wat lobbywerk is SAFE erin geslaagd om ook Primark aan boord te krijgen. Deze Britse kledingketen, actief in Rana Plaza, financiert nu de opleiding van nog eens 100 vrijwillige reddingswerkers.
‘We zijn een Bengaalse organisatie, maar hebben onze handen ook uit de mouwen gestoken in Sri Lanka na de tsunami van 2004 en in Pakistan na de aardbeving in Kasjmir,’ begint Moshiur. ‘Bij Rana Plaza hebben we gezien dat vele mensen uit de buurt spontaan hulp boden. Vrijwillig, zonder enige voorbereiding voor dit soort rampen. Maar de aanpak en ervaring van deze vrijwilligers is van onschatbare waarde, ook voor toekomstige rampenbestrijding. De praktijk is de beste leerschool. Daar kan geen theoretische cursus aan tippen. Daarom willen we de redders van Rana Plaza zo graag verder ondersteunen en bekwamen.’

Een voor een stellen mijn tafelgenoten zich voor. Jinnatul is 37 jaar en was de ganse tijd op post. Maar hij verloor zijn inkomen na die 21 dagen durende reddingsoperatie. Ali heeft een gelijkaardige ervaring. Hij liet zijn winkeltje in de steek en spoedde zich binnen de twintig minuten naar de plaats van de ramp. Deze veertiger had vrienden rond zich verzameld en is dan van de noordkant het ingestorte gebouw binnen getrokken. ‘Met zo’n dertig waren we en we stonden constant met mekaar in verbinding. In een soort ketting slaagden we erin de slachtoffers uit het puin te krijgen. Sommigen waren al dood. Anderen moesten we eerst een arm of been amputeren.’ Maar zijn winkeltje kreeg Ali nadien niet meer opgestart. Islam verging het beter. Hij kon terug aan de slag als zelfstandig chauffeur. Ook Shajahan had geen geluk. Vijfendertig is hij, maar ziet er tien jaar ouder uit. Hij werkte als elektricien in een kledingfabriek. ‘Ik ben geen reddingswerker. Ik woon vlakbij en ben onmiddellijk ter hulp gesneld. Tot ik van de vierde verdieping naar beneden viel en een been en een ruggenwervel brak. Ik verloor naast mijn job ook mijn gezondheid. Ik ben ook een slachtoffer van Rana Plaza. Gelukkig geeft Gonoshasthaya Kendra me nog steeds de nodige medische zorgen.’ Shajahan besluit krachtig: ’Toch heb ik geen spijt van mijn reddingswerk. Ik zou onmiddellijk hetzelfde doen.’ Afroza, net twintig, is de enige vrouw in het gezelschap. Toen ze van het drama hoorde, verliet ze zonder aarzelen haar werkplaats. Negen dagen zonder onderbreken heeft ze in het puin geholpen. Haar schoonbroer was dood; haar zus kon gered worden. Zelf kon ze gelukkig terug aan de slag als operator, weliswaar in een ander kledingfabriek. Maar ze moet nu ook voor haar zus zorgen.

‘Deze mensen verdienen een standbeeld.’ Moshiur legt uit dat zijn organisatie zowat de enige instantie is die het voor de redders opneemt. ‘ Zij zijn het die de slachtoffers van Rana Plaza onder en tussen het puin hebben gehaald. Aanvankelijk zonder enig hulpmiddel, maar met een blinde gedrevenheid om te helpen, hebben deze redders letterlijk met de blote hand alles gedaan wat in hun mogelijkheden ligt, en nog veel meer.’
‘Het zijn de ontbrekende stukjes van de puzzel,’ gaat Moshiur verder. ‘ Ze riskeerden hun eigen leven om dat van hun medemens te redden. Maar niemand kijkt nadien naar hen om. Onophoudelijk bleven ze bezig, sommigen zelfs drie weken aan een stuk. Verschillende onder hen verloren hun job. Anderen geraakten zelf gekwetst, en staan nu voor een moeizame revalidatie. Voor redders is geen compensatie voorzien. Ze kregen hooguit een kleine premie uit dank. Onze organisatie blijft zich het lot van de redders aantrekken.’

Jef Van Hecken
Dhaka – 09 februari 2014

 

zondag 26 januari 2014

Ijtema


 
‘Kom, we gaan even op verkenning.’ Ik moest niet enkel uitkijken waar ik mijn voeten zet tussen de putten en bulten in de platgelopen zandweg. Ik moest op de koop toe vermijden dat ik Snickda uit het zicht verloor. Gelukkig had deze fysiotherapeute haar witte jas aan en met haar groene hoofddoek kon ik haar wel wat volgen. En zij hield mij in het oog. Achteraf beschouwd was verloren lopen in deze massa misschien wel moeilijk. Snickda moet zowat de enige vrouw geweest zijn; ik de enige witte. Er zouden hier zo’n tienduizend buitenlanders uit minstens twintig landen zijn, maar die zijn in de massa niet te herkennen. Zowat elke man draagt zijn wit mutsje en heeft zich dik ingeduffeld. Het kwik zakt hier ’s nachts tot veertien graden. Slapen doe je in openlucht of onder een stuk plastiek. Het duurt een tijdje voor de middagzon je terug wat heeft opgewarmd.
Op de achtergrond verspreiden grote micro’s de boodschappen van geestelijke leiders. Gisteren had ik me er al aan gewend. Er was zelfs iemand die erin slaagde meer dan twee uur een sermoen te geven, slechts luttele keren onderbroken door een flinke kuch. Hij neemt nu een slok water, raadde ik dan. Vijfmaal per dag horen we de gebeden tot Allah. Ontsnappen is niet mogelijk: de luidsprekers worden kennelijk niet moe. Tongi is een grote openlucht moskee geworden. Ijtema, aan de boorden van de Turag rivier, is na de hadj de grootste moslimpelgrimage ter wereld. Gebed en bezinning staan centraal. Sinds enkele jaren wordt deze jaarlijkse bedevaart tweemaal georganiseerd; nu en volgende week. Telkens worden meer dan drie miljoen pelgrims verwacht en als ik rondkijk, is dat cijfer zeker niet onderschat. Ik logeer in het gezondheidscentrum van Gonoshasthaya Kendra (GK), aan de rand van de Tongi sloppenwijk, waar kledingarbeidsters wonen en werken in de omliggende fabrieken. Zij proberen deze dagen een graantje mee te pikken van de volkstoeloop door thee en chapatti’s te verkopen.
Gisteren hebben meer dan vierhonderd patiënten van de GK-diensten gebruik gemaakt. Het overgrote deel komt met dezelfde klachten, van voorbij gaande aard: rugpijn (van het lang rechtop staan), koorts, algemene zwakte, maag of hoofdpijn. Vier dokters en zes paramedici zijn de ganse dag in de weer. Tandarts en fysiotherapeut zijn tot na tien uur bezig. De apotheek is tot middernacht open. Aan de ingang van het centrum wordt je gewogen en je bloeddruk gemeten. Je betaalt 10 taka en je krijgt er meteen een medische fiche. Best drukke en vermoeiende dagen, want vandaag gingen de deuren om zes uur terug open.
Snickda loodst me langs de honderden kraampjes, speciaal voor deze dagen opgebouwd uit bamboe en golfplaat. Je moet goed uitkijken, want hier en daar zitten of liggen zwaar gehandicapte bedelaars ongeordend op de grond. Vriendelijke mannen met een lange stok proberen het mensenverkeer in twee richtingen gescheiden te houden. Meermaals wordt in aangesproken: of ik ook een moslimpelgrim ben. Thee, groenten, snacks, kousen, matjes, sjaals, koekjes, een beenhouwer: alles dooreen in een aangename chaos. Ook slaapzakken en dekens uit Korea zijn te koop. En natuurlijk pan, een groot notenblad dat gekauwd wordt, gevuld met tabak, een kalkpapje en zoetjes. Je krijgt er een rode tong van en het maakt nogal bitter. Twee mannen, niet te onderscheiden van de hun omgeving, houden Snickda plots staande. Ze mag niet verder: enkel voor mannen, want hier betreed je het echte bedevaartterrein aan de Turag. Rechtsomkeer dus.
Stilaan verbreedt de tweerichting tot een enkele stroom. De tijd voor het gebed breekt aan. Iedereen zakt af naar de Turag. Het wordt plots veel rustiger aan de doktersconsultatie. Iedereen zoekt zich een halve vierkante meter, spreidt een krantenblad open en zet zich neer; allemaal in dezelfde richting, klaar voor het slotgebed. Het is bijna half een. Het gekende Allah galmt vijfmaal zangerig door de blauwe lucht. Telkens gevolgd door een lange stilte. Een eenzaam vogeltje tsjirpt tussendoor goedkeurend. Ik begeef me naar het dak van het gebouw, want ik wil het overzicht bewaren. Bij het betreden van het dak, twee verdiepen hoger, houdt dokteres Sumi me vriendelijk staande. Enkel voor vrouwen, legt ze me uit. Een beetje onthutst maar met veel respect knip ik begrijpend. Rechtsomkeer dus.
Een klein half uurtje later, na een lange reeks smeekbeden, is het afgelopen. Een mogelijks nog dikker mensenlint trekt zich op gang; huiswaarts. Enkel de zwaarbewaakte wagens van Sheik Hasina, Eerste Minister, snijden de mensenzee even in twee. Meer dan een glimp krijg ik van haar niet te zien. Vele uren later, weliswaar sterk uitgedund, marcheren nog steeds grote groepen moslims voorbij, soms zingend en biddend. Sommigen met pak en zak hoog gestapeld op het hoofd. Een brede laag verwaaid krantenpapier blijft verweesd op straat achter.
Jef Van Hecken, Tongi  260114

maandag 6 januari 2014

Verkiezingen in Bangladesh? – 18 doden!


 
Militairen patrouilleren in Gulshan - Dhaka
 
De lucht kleurt grijs en somber. De zon blijft verscholen achter een grauwe mist die Dhaka in haar greep houdt. Het is alsof de weersomstandigheden zich vereenzelvigen met het huidige troebel politiek klimaat.
Kamal Ataturk Avenue: leeg, nooit gezien
Gisteren werden in Bangladesh nationale verkiezingen gehouden. Van enig enthousiasme bij de kiezers viel niets te merken. De anders overvolle en chaotische verkeersaders bleven de ganse dag hallucinant leeg. Hier en daar een rickshaw, en vooral veel politie en militairen in het straatbeeld. Om de orde te handhaven had de regering alle ordetroepen in paraatheid gebracht. Toch is de balans triest: achttien doden, meer dan driehonderd gewonden, stembureaus in brand gestoken. De bloedigste verkiezingen in de Bengaalse geschiedenis. In de aanloop vielen de voorbije twee maanden al 120 doden en gaat het land gebukt onder de gevolgen van 41 dagen algemene staking en wegblokkades. De economie kreunt: boeren krijgen hun producten niet in de stad, en kleding moet onder politiebegeleiding of via de lucht getransporteerd worden.

Meer dan de helft van de 300 parlementsleden was al verkozen – of beter gezegd ‘aangeduid’ – op 15 december omdat deze kandidaten in hun kiesomschrijving geen tegenstander hadden. De voltallige oppositie onder leiding van BNP (Bangladesh Nationalist Party) had immers de stembusslag geboycot en verkoos niet deel te nemen. Het uitschrijven, voorbereiden en organiseren van verkiezingen gebeurde in het recente verleden via een speciaal daartoe opgerichte ‘technische regering’ (caretaker government). Maar de huidige regering, onder leiding van AL (Awami League) veranderde de spelregels in de grondwet waardoor de uittredende regering voortaan deze opdracht krijgt. Daar wil de oppositie dus niets van weten, omdat ze misbruik en manipulaties vreest.

Gulshan 1 Circle: enkel wat rickshaws
Winkels blijven veiligheidshalve gesloten.
Daarnaast, en dit is niet zonder belang, speelt de fundamentalistische moslimpartij Jamaat een niet te onderschatten rol. Deze partij, erg actief in de oppositie,  schuwt het geweld niet om haar doelstellingen te behalen. Sommigen beweren dat Jamaat het stuur van de oppositiepolitiek in handen heeft. Jamaat heeft er overigens alle belang bij dat de huidige regering weggestemd wordt en dat ze mee aan de macht kunnen komen. Negen van hun leiders, inclusief voorzitter en algemeen secretaris, zijn veroordeeld of in verdenking gesteld voor de gruwelen en mensenschendingen tijdens de bevrijdingsoorlog van Bangladesh in 1971. Hun belangrijkste eis is de vrijlating van al deze verdachten. Via brutaal straatgeweld werd het afgelopen jaar de stopzetting van de processen en de vrijlating van de verdachten geëist.

Deze mix van Jamaat- en BNP-eisen, geconfronteerd met een onverzettelijke regering maakte de voorbije maanden een gevaarlijke cocktail die Bangladesh in een neerwaartse spiraal zuigt. Er wordt hoog spel gespeeld. Van dialoog tussen regering en oppositie om uit de impasse te geraken is geen sprake. Internationale delegaties, zelfs de Verenigde Naties, kwamen tevergeefs bemiddelen. Politieke partijen vechten hun geschillen uit op straat en dikwijls zijn onschuldige burgers de slachtoffers. Het is puur een gevecht om de macht, haar je vaak zeggen: om ze te verwerven of om ze te behouden. En alle middelen blijken dan goed om het pleit te winnen.

De woning van Khaleida Zia is hermetisch afgesloten.
BNP en Jamaat hadden wellicht gehoopt met hun acties sinds november de regering op de knieën te krijgen: om toch een technische regering te vormen, of om de verkiezingen uit te stellen. AL gaf echter geen krimp toe en organiseerde gisteren de stembusslag.  Of het vrije en eerlijke verkiezingen zijn geweest? Daar mogen meerdere vraagtekens bij gezet worden. Ook de internationale gemeenschap heeft zo haar twijfels: enkel India en Bhutan zonden samen 4 internationale waarnemers. Meer dan de helft van de kiezers kon geen stem uitbrengen, omdat reeds 153/300 zetels automatisch waren bedeeld (bij gebrek aan tegenkandidaten). Slechts 12 van de 41 geregistreerde partijen namen deel. In de aanloop van de verkiezingen werden geen eisen of programmapunten gelanceerd. De kiesstrijd verschraalde tot een tweestrijd tussen AL en BNP, tussen Sheikh Hasina en Khaleida Zia. De man en vrouw in de straat kijkt onmachtig en onverschillig toe. Mijn buurman en zijn gezin gingen niet stemmen. “Het heeft geen zin. Dit zijn geen verkiezingen. Er is niet eens een programma.  Bovendien is al meer dan de helft van de parlementsleden aangeduid,” verduidelijkt hij. Niet moeilijk te verstaan dat vele media berichten van een ‘farce’ verkiezing. “En wie niet onverschillig is, is bang voor het geweld,” becommentarieert een andere buurman. Het hoge dodental van politiek geweld gisteren en de voorbije maanden bevestigen zijn gelijk.

Bangladesh zit in een donkere periode. Het is deze dagen onzeker afwachten. De sombere mist blijft wellicht nog een tijdje hangen. Hopelijk de voorbode voor terug meer zon!

 

Jef Van Hecken
Dhaka, 6 januari 2014