Zondag 22 april. Vandaag is het hartal in
Bangladesh: algemene staking. Uitgeroepen door BNP, oppositiepartij die er de
regering van beschuldigd geen vooruitgang te boeken in het opsporen van een van
haar nationale kopmannen die vorige dinsdag verdween samen met zijn autobestuurder.
En om duidelijk te maken dat het menens is, werden gisterenavond al enkele
autobussen in brand gestoken en op verschillende plaatsen hevig gevochten. Zeker
een dodelijk slachtoffer wordt gemeld. Om het protest wat in te dijken heeft de
politie gisteren een hele reeks oppositieleiders opgepakt en vastgehouden. En
uit vrees voor nog meer geweld vandaag, blijven alle winkels dicht, sluiten de
scholen en gaan velen niet werken. Ja, een hartal is geen gewone demonstratie;
dat wordt steeds met serieus geweld geassocieerd. Toch moet dat niets ongewoons
zijn hier in Bangladesh, want de eerste minister vond het niet de moeite om
vroeger uit Doha terug te komen om de gemoederen te bedaren. Ze woont in de
Qatarese hoofdstad de Unctad-conferentie bij over internationale
handelsafspraken.
Het was dus onwezenlijk stil op straat deze
morgen. Ik moest uitgerekend vandaag tegen 9 uur bij de Indische ambassade zijn
voor mijn visum, want begin volgende maand heb ik daar een vorming met onze
Indische partners over capaciteitsversterking. Bijna gaan auto’s op de baan,
helemaal geen files. En zelfs geen barricades op de meer dan vijf kilometer die
ik grotendeels te voet heb afgelegd. Aan een van de ronde punten sprak een
jonge gast me aan. Of ik een minuutje tijd had. Zijn Engels was meer dan
behoorlijk. ‘Ik geef Engelse les, ‘ verduidelijkte hij terwijl hij met me
meewandelde. Hij woont alleen in Dhaka, zijn familie bleef in zijn dorp achter.
En zijn grootmoeder is ziek en zou moeten geopereerd worden, maar heeft geen geld.
Ik voelde het al aankomen; dit was mogelijk een creatieve manier om aan wat
geld te komen. En de oma zal deze jongeman zeker niet komen tegenspreken. ‘Ik
ben een christen en eigenlijk beschaamd dat ik geld moet vragen,’ gaat de
overigens netjes geklede jongeman verder. Ik probeer hem wat suggesties aan de
hand te doen van organisaties die op het platteland medische zorgen brengen
voor wie het niet kan betalen. En of zijn collega’s en de directeur van de
school waarin hij les geeft, ook hun steentje bijdragen? Na een kleine
kilometer hebben we afscheid genomen, nadat ik hem toch een kleinigheid had
overhandigd en verder succes had toegewenst. Of de oma daar beter zal van
worden, weet ik niet. Maar dat wil ik al lang niet meer achterhalen.
Twee dagen eerder had ik een andere vreemde
ontmoeting. Toen de chauffeur van een lokale organisatie me enkele opgevraagde
documenten kwam overhandigen, drong hij in het deurgat met gretige oogjes erop
aan ‘high confidential’ een babbel te mogen doen. Ik kon duidelijk maken dat ik
net op dat moment in skype-vergadering met Brussel zat; en dat was niet
gelogen. ‘Niets tegen mijn baas vertellen, want dit is heel vertrouwelijk,’
herhaalde hij. ‘En wanneer vertrek jij terug naar Brussel?’ ‘Ik ga mee; mijn
vader heeft geld gespaard en ik ga naar Europa om daar mijn toekomst uit te
bouwen. En jij kunt mij helpen. Jij moet me aan de juiste papieren helpen.’ Was
dat even slikken, zeg. Ik voel direct dat ik hier helemaal niet kan helpen.
Maar zijn vragende blik heeft blijkbaar alle hoop op mij gesteld. Moet ik
trafikant zijn voor deze brave jongen? Dat gaat toch niet! Moet ik zijn
zorgvuldig gekoesterde droom aan diggelen slaan door vlakaf te zeggen dat hij
aan het verkeerde adres is? Ik was nog te onthutst om hem kordaat de deur te
wijzen. Een enkele vlucht Brussel, dat is al wat hij vraagt. Ik durf me niet te
bedenken hoeveel offers hij en zijn familie al gebracht hebben om deze stap te
zetten. Gelukkig was er de skype-meeting om me uit de nesten te helpen.
Zijn
vraag laat me toch niet los. Mijn aanwezigheid hier in het straatbeeld roept
duidelijk bij een aantal lokale mensen verwachtingen op. Zoals ook bij Shahid,
die mee voor me uitgekeken had naar een woonst. Hij belde me in de week of hij
eens mag langs komen, want hij is op zoek naar een job. Ook al weet ik dat ik
ook deze man niet kan helpen, toch heb ik hem uitgenodigd voor een tas thee. We
zullen wel zien waar het ons brengt.
De straat is aan de rickja's |
De straat is aan de kinderen en de rickja's |
Eigen potje koken ... |
Wasje doen ... |
22 april 2012
Oef, even dacht ik dat je wou terugkomen ?
BeantwoordenVerwijderenBlijkbaar valt je aanwezigheid ginder in het straatje toch wel op hé....
Hou je goed !