Donderdag
20 september. Om 9:30 uur breekt brand uit in de Tejgaon Begunbari slum. Het vuur verspreidt zich
razendsnel en de vlammen zijn kilometers ver te zien. Volgens de kranten de dag
nadien werden 400 shanties (kamers) verwoest. Vele bewoners zijn aangesloten
bij National Garment Workers Federation (NGWF)[1],
een partner van WS. Een reden voor Wereldsolidariteit om de getroffen
arbeidsters – weliswaar bescheiden – financieel te steunen. Want in nood kent
men zijn vrienden.
Sharmin |
“Op dat ogenblik waren de meeste bewoners aan het werk
in een van de kledingfabrieken rondom,” vertelt Sharmin die al zeven jaar in de
Nasha fabriek werkt. “Wij mochten van onze baas aanvankelijk niet naar buiten
om spulletjes proberen te redden; vriendinnen uit een andere fabriek mochten
dat wel. Mijn moeder en neef waren op bezoek en konden met moeite een uitweg
vinden in deze vlammenzee. Ik was in paniek toen ik geen van beiden vond.
Gelukkig vonden we mekaar een hele tijd later terug.”
Jasmin |
De oorzaak van de allesverwoestende brand is
onderzocht en bekend. “Sommigen spreken van een aanslag, anderen zeggen dat de
eigenaar de huizen in brand stak. Weer anderen zeggen dat een kookstel te heet
geworden was en dat de brand zich snel kon verspreiden via naastliggende
elektriciteitskabels. Maar wij zijn simpele arbeidsters en weten daar allemaal
niets van,” verklaart Jasmin, net als Sharmin
afkomstig uit Goforgao in het Mymensingh district. Zij werkt al vier jaar
in de Padma fabriek, op amper tien meter van de slum.
Panna |
“De brandweermannen hadden hun handen vol met het
beschermen van de fabrieksgebouwen en lieten onze woningen opbranden. Als de
opslagplaatsen met gevaarlijke stoffen in brand zouden vliegen, dan zou de ramp
voor de ganse omgeving niet te overzien zijn,” mengt Panna zich in het gesprek.
Zij is de jongste in dienst en kwam twee jaar geleden uit Choraghat, Rajshai
district, naar de stad op zoek naar werk.
“Ik werk sinds drie jaar in de Shepal fabriek,” getuigt
Salma, ook afkomstig uit Goforgao. “Er was geen sprake van onze woningen binnen
te gaan. Alles ging in vlammen op. Het enige wat we konden redden waren de kleren
die we op dat moment droegen.”
Salma |
“Het zal minstens twee jaar duren om al wat verloren
is gegaan terug bijeen te sparen. Want met onze lage lonen en hoge huurkosten
is het bijzonder moeilijk om op het eind van de maand nog iets over te houden,”
oordeelt Ayesha. Zij kwam drie jaar geleden uit de char[2]
Jabbar in Noakali district en werkt voor Orinstyle.
Ayesha |
“Ik had wat geld bijeen gespaard en zou binnenkort
naar mijn familie terugkeren. Maar dat moet ik nu minstens twee jaar
uitstellen,” treurt Panna. “We hebben wel van verschillende kanten een aalmoes
als compensatie gekregen,” voegt Salma toe. “De overheid gaf voedsel voor een
dag of twee. BRAC[3]
deelde 1000 taka per familie uit. En de fabriekseigenaars gaven hun getroffen
arbeidsters tussen de 400 en de 1000 taka. Maar telkens is de verdeling niet
correct verlopen.”
“Momenteel is het nog steeds moeilijk de draad weer op
te pakken,” besluit Sharmin. “We zijn allemaal verspreid en leven niet meer in
dezelfde slum. Solidariteit moeten we dus terug opbouwen. Op de plaats waar we
woonden is de grondeigenaar nu een groot gebouw aan het oprichten. Hij heeft
veel geld aan ons verdiend door veel huurgeld te vragen voor een kleine kamer,
die we met anderen moesten delen. Van hem hebben we geen enkele compensatie voor
de geleden schade gekregen.”
Na dit gesprek en de overhandiging van de steun aan
130 arbeidsters, stapten we af bij de plaats waar het onheil meer dan twee
maanden geleden geschied was. Als je het niet weet, merk je niets. Sommige
stukken van het land zijn verhoogd en overal worden verse muren gemetst.
Gesprongen ramen van de naastliggende Padma fabriek zijn de enige stille
getuigen. Of toch niet …
Rodriga uit de buurt komt helpen |
In een hoek van het terrein merk ik dat verse
bamboestokken en nieuwe tinnen platen een mogelijk signaal zijn van nieuwe
bewoning. En gelijk had ik, al kon ik mijn ogen (weer) niet geloven. Achter een
schamele deur kreeg ik de inkijk in het gelijkvloers waar een tiental
woonruimtes was klaargemaakt. Gemiddelde oppervlakte: 5 vierkante meter. Deze
ruimtes worden vaak gedeeld door meerdere arbeidsters om toch wat kosten te
drukken. Want de ‘landowner’ vraagt al gauw 3000 taka[4]
per maand. Rodriga, die in een nabijgelegen hospitaaltje voor de slums werkt,
komt hier regelmatig de kindjes en jonge moeders bezoeken. “Na de brand moest
iedereen elders onderdak zoeken. Sommigen hebben nog steeds niets gevonden. De
eigenaar trekt zich dat allemaal niet aan. Hij bouwt hier een
appartementsgebouw, met het geld dat hij hier verdiende aan het verhuren van
shanties.”
Wonen in hokken van 5 vierkante meter |
Ik moet denken aan een straffe uitspraak vorige week in
Manila, tijdens het Wereld Sociaal Forum over Migratie: ‘migratie is de slavernij
van deze eeuw’. De meeste arbeidsters in deze kledingsector zijn migranten uit
het platteland, op zoek naar werk in de stad. Veiligheid en gezondheid op het
werk zijn vaak ondermaats. Hetzelfde geldt voor het wonen. Goed dat NGWF blijft
proberen deze mensen te organiseren om het tij te keren.
Dhaka, 8 december 2012
Jef Van Hecken
[1] NGWF is sinds vele jaren actief lid van de internationale Schone
Kleren Campagne.
[2] Char: natuurlijk
gevormd eiland in een brede rivierbedding. In het regenseizoen is er permanent
gevaar dat deze eilandjes overstroomd of weggespoeld worden. Sommige chars
verdwijnen al na enkele jaren. De bewoners moeten dan elders opnieuw een
onderkomen vinden. De vruchtbare grond van de chars trekt landloze mensen aan
om er te wonen.
[3] BRAC is de
grootste ngo van Bangladesh die in zowat alle maatschappelijke sectoren actief
is: gezondheid, onderwijs, bank, …
[4] Dat is
ongeveer 30 euro en voor vele arbeidsters flink meer dan de helft van hun
maandloon. De meesten beginnen te werken aan een minimumloon van 3000 taka, en
omdat allen overwerken kunnen ze nog eens 2000 taka verdienen. Na vier/vijf
jaar kunnen ze een basisloon hebben van 4500 taka.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten