Kwaad, boos en slecht voel ik me. Dat is nu minstens al
het derde groot brandaccident de afgelopen weken. En dan maak ik nog geen
balans op van de voorbije jaren. Tweemaal zijn goedkope honderden woningen –
dikwijls twee verdiepen hoog met simpelweg wat tinnen platen aan mekaar
geslagen – van voornamelijk textielarbeidsters in de vlammen opgegaan.
Wereldsolidariteit doet haar duitje in de zak om deze slachtoffers te helpen
met rijst en kleding; deze mensen hebben echt alles verloren, behalve de
kleding die ze die nacht om het lijf hadden.
Maar nu meer dan 100 doden! Mijn vingers trillen er nog
van; ik stel vast dat ik er serieus van aangedaan ben. En dan niet thuis (in
Dhaka) zijn; en er niets kunnen aan doen. Godver… waarom moet dat nu blijven
duren! Waarom moeten weer zoveel onschuldige arbeidsters opgeofferd worden?
Wanneer gaat dat nu eindelijk eens stoppen? En de onmacht die ik voel heeft
niet alleen met de afstand te maken. (Ik ben nu in Manila waar morgen het
Wereld Sociaal Forum over Migratie van start gaat, voor de eerste keer
georganiseerd in Azie.) Ik voel me vooral ook razend kwaad omdat deze
accidenten kunnen voorkomen worden. Maar neen, als de arbeidsters zich willen
organiseren, worden ze aan de deur gezet. Uw stem verheffen doe je in de
textielsector niet ongestraft. Vakbondswerk is erg risicovol; in april moest
een doorzetter het nog met zijn eigen leven betalen. Wie zijn mond opendoet,
vliegt aan de deur; er staan wel duizenden te wachten om je post in te pikken.
Wie hiertegen iets wil ondernemen, verliest zijn inkomen.
Ja, de overheid heeft enkele jaren geleden de zogenaamde ‘industrial police’ opgericht, een speciale politie-eenheid om onrust in de fabrieken te vermijden. Maar ondernemers, die het nalaten de veiligheid van hun arbeidsters te garanderen door te investeren in aangepaste en veilige infrastructuur (waaronder elektriciteit), die gaan vrijuit. Het is alsof geredeneerd wordt dat die slachtoffers er jammer genoeg bij horen, als zogenaamde collateral dammage voor het economisch systeem. Dit onrecht kost mensenlevens en dat is geen slogan. Ik wil dat niet begrijpen. Mijn hart krijgt er ritmestoringen van, mijn stem stokt in mijn keel en tranen springen in de ogen als ik erover vertel aan Maria en Myriam die me toevallig op de skype tegenkomen. Ze hadden het droeve nieuws vanmorgen ook gehoord. (Bedankt trouwens voor het bellen.) Ik heb dit verhaal vanavond ook aan Clara verteld, die net aangekomen is uit India. Wereldsolidariteit geeft haar de kans om uit haar ervaring met de National Domestic Workers een actieve bijdrage aan dit wereldforum te geven. Want huisarbeid en migratie gaan hand in hand: vele migrerende vrouwen worden als huispersoneel tewerkgesteld. Clara keek niet echt verwonderd op bij mijn boze reacties op het drama in Dhaka; maar ze minimaliseerde het ook niet. Toestanden van slavernij en dodelijke slachtoffers zijn haar in de sector van huisarbeid niet vreemd.
Ja, de overheid heeft enkele jaren geleden de zogenaamde ‘industrial police’ opgericht, een speciale politie-eenheid om onrust in de fabrieken te vermijden. Maar ondernemers, die het nalaten de veiligheid van hun arbeidsters te garanderen door te investeren in aangepaste en veilige infrastructuur (waaronder elektriciteit), die gaan vrijuit. Het is alsof geredeneerd wordt dat die slachtoffers er jammer genoeg bij horen, als zogenaamde collateral dammage voor het economisch systeem. Dit onrecht kost mensenlevens en dat is geen slogan. Ik wil dat niet begrijpen. Mijn hart krijgt er ritmestoringen van, mijn stem stokt in mijn keel en tranen springen in de ogen als ik erover vertel aan Maria en Myriam die me toevallig op de skype tegenkomen. Ze hadden het droeve nieuws vanmorgen ook gehoord. (Bedankt trouwens voor het bellen.) Ik heb dit verhaal vanavond ook aan Clara verteld, die net aangekomen is uit India. Wereldsolidariteit geeft haar de kans om uit haar ervaring met de National Domestic Workers een actieve bijdrage aan dit wereldforum te geven. Want huisarbeid en migratie gaan hand in hand: vele migrerende vrouwen worden als huispersoneel tewerkgesteld. Clara keek niet echt verwonderd op bij mijn boze reacties op het drama in Dhaka; maar ze minimaliseerde het ook niet. Toestanden van slavernij en dodelijke slachtoffers zijn haar in de sector van huisarbeid niet vreemd.
Waar ik – als ik eerlijk ben – het meest van opkijk en
me tegelijkertijd erg klein voel worden? Dat, terwijl vele wantoestanden in
onze contreien al lang verleden tijd zijn, er nog zovele sterke vrouwen en
mannen blijven opkomen voor recht en waardigheid; tegen alle dreiging en
bedreiging in. Dat er nog steeds idealisten zijn die zichzelf wegcijferen en de
moeilijke weg stroomopwaarts gaan om het tij te keren en om hoop en toekomst te
geven aan mensen die dagelijks in uitzichtloosheid proberen hun weg te vinden.
Bij zoveel engagement en vastberaden solidariteit blijf ik nederig mijn
steentje bijdragen. Want zo voel ik me toch een beetje deel van het grote
avontuur naar rechtvaardigheid en broederlijkheid. En dat is al bij al toch
hart - verwarmend.
(Beste lezer,
misschien ben ik in jou ogen een beetje ongenuanceerd van wal gestoken.
Beschouw dat dan als mijn manier om deze ervaring ook wat van me af te
schrijven. Bedankt daarvoor.)
Nabericht: Ik had
mijn kwaadheid ook overgemaakt aan Agnes, mede-organisator van het Wereld
Sociaal Forum over Migratie, met de vraag morgen bij de opening toch even de
aandacht op dit drama te vestigen. Het gaat in Bangladesh immers ook om
hoofdzakelijk interne migratie: jonge vrouwen die uit het platteland naar de
stad trekken op zoek naar werk. Resultaat: het drama in Dhaka wordt opgenomen
en er wordt een ‘herinneringsmuur’ opgericht voor alle migranten die in de
uitoefening van hun job gestorven zijn. Wellicht heb ik een klein steentje
kunnen en mogen bijdragen. Niets doen was veel erger geweest, overtuig ik
mezelf.
Jef Van Hecken,
Manila 25 november 2012
Manila 25 november 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten