Afroza, Islam, Ali, Shajahan en Jinnatul met Moshiur (uiterst links) van SAFE |
Eerder toevallig botste ik op
Moshiur, een dynamische dertiger. Een half uurtje later, en na een pittige
lunch met rijst, kip en pikante groentjes, zat ik met vijf Rana Plaza
reddingswerkers rond de tafel. Voor een kort gesprek, want Ali en zijn vrienden
moeten terug naar de les. SAFE (Safety assistance For Emergencies) organiseert
cursussen Eerste Hulp, en baseert haar kennis op vele jaren rampenbestrijding.
Gonoshasthaya Kendra geeft onderdak aan de driedaagse basiscursus. Naripokkho,
een vrouwenorganisatie, helpt voor de psychologische aspecten van de
hulpverlening. En dankzij wat lobbywerk is SAFE erin geslaagd om ook Primark
aan boord te krijgen. Deze Britse kledingketen, actief in Rana Plaza,
financiert nu de opleiding van nog eens 100 vrijwillige reddingswerkers.
‘We zijn een Bengaalse organisatie,
maar hebben onze handen ook uit de mouwen gestoken in Sri Lanka na de tsunami
van 2004 en in Pakistan na de aardbeving in Kasjmir,’ begint Moshiur. ‘Bij Rana
Plaza hebben we gezien dat vele mensen uit de buurt spontaan hulp boden. Vrijwillig,
zonder enige voorbereiding voor dit soort rampen. Maar de aanpak en ervaring van
deze vrijwilligers is van onschatbare waarde, ook voor toekomstige rampenbestrijding.
De praktijk is de beste leerschool. Daar kan geen theoretische cursus aan
tippen. Daarom willen we de redders van Rana Plaza zo graag verder ondersteunen
en bekwamen.’
Een voor een stellen mijn tafelgenoten zich voor. Jinnatul is 37 jaar en was de ganse tijd op post. Maar hij verloor zijn inkomen na die 21 dagen durende reddingsoperatie. Ali heeft een gelijkaardige ervaring. Hij liet zijn winkeltje in de steek en spoedde zich binnen de twintig minuten naar de plaats van de ramp. Deze veertiger had vrienden rond zich verzameld en is dan van de noordkant het ingestorte gebouw binnen getrokken. ‘Met zo’n dertig waren we en we stonden constant met mekaar in verbinding. In een soort ketting slaagden we erin de slachtoffers uit het puin te krijgen. Sommigen waren al dood. Anderen moesten we eerst een arm of been amputeren.’ Maar zijn winkeltje kreeg Ali nadien niet meer opgestart. Islam verging het beter. Hij kon terug aan de slag als zelfstandig chauffeur. Ook Shajahan had geen geluk. Vijfendertig is hij, maar ziet er tien jaar ouder uit. Hij werkte als elektricien in een kledingfabriek. ‘Ik ben geen reddingswerker. Ik woon vlakbij en ben onmiddellijk ter hulp gesneld. Tot ik van de vierde verdieping naar beneden viel en een been en een ruggenwervel brak. Ik verloor naast mijn job ook mijn gezondheid. Ik ben ook een slachtoffer van Rana Plaza. Gelukkig geeft Gonoshasthaya Kendra me nog steeds de nodige medische zorgen.’ Shajahan besluit krachtig: ’Toch heb ik geen spijt van mijn reddingswerk. Ik zou onmiddellijk hetzelfde doen.’ Afroza, net twintig, is de enige vrouw in het gezelschap. Toen ze van het drama hoorde, verliet ze zonder aarzelen haar werkplaats. Negen dagen zonder onderbreken heeft ze in het puin geholpen. Haar schoonbroer was dood; haar zus kon gered worden. Zelf kon ze gelukkig terug aan de slag als operator, weliswaar in een ander kledingfabriek. Maar ze moet nu ook voor haar zus zorgen.
‘Deze mensen verdienen een
standbeeld.’ Moshiur legt uit dat zijn organisatie zowat de enige instantie is
die het voor de redders opneemt. ‘ Zij zijn het die de slachtoffers van Rana
Plaza onder en tussen het puin hebben gehaald. Aanvankelijk zonder enig
hulpmiddel, maar met een blinde gedrevenheid om te helpen, hebben deze redders
letterlijk met de blote hand alles gedaan wat in hun mogelijkheden ligt, en nog
veel meer.’
‘Het zijn de ontbrekende stukjes van
de puzzel,’ gaat Moshiur verder. ‘ Ze riskeerden hun eigen leven om dat van hun
medemens te redden. Maar niemand kijkt nadien naar hen om. Onophoudelijk bleven
ze bezig, sommigen zelfs drie weken aan een stuk. Verschillende onder hen
verloren hun job. Anderen geraakten zelf gekwetst, en staan nu voor een
moeizame revalidatie. Voor redders is geen compensatie voorzien. Ze kregen
hooguit een kleine premie uit dank. Onze organisatie blijft zich het lot van de
redders aantrekken.’
Jef Van Hecken
Dhaka – 09 februari 2014