dinsdag 22 mei 2012

Spicy Ananas



Tien dagen eerder dan verwacht sta ik met beide voeten terug in Dhaka. Mijn bezoek aan Nepal moest ik op het laatste nippertje schrappen, op aanraden trouwens van onze lokale partners GEFONT en NTUC-I zelf. Het land is in onrust, schrijven ze, met het oog op de stemming van de nieuwe grondwet op 27 mei e.k. Het is bijna onmogelijk rond te reizen en zelfs de medewerkers slagen er niet in hun kantoren te bereiken. Met enig geluk en vooral de hulp van Tarique, mijn Bengaalse collega, slaag ik erin om toch nog een ticket Kolkata-Dhaka te versieren. Geen sinecure, want het is vrijdag en dan zijn alle kantoren in Bangladesh gesloten. En alleen business was mogelijk. Maar omdat de afstand tussen beide Bengaalse steden (Kolkata is West Bengal; Dhaka is Oost Bengal) op een dik half uurtje overbrugd wordt, valt de meerkost bijzonder goed mee. Alleszins is het minder dan dat ik in een extra nacht op hotel zou moeten. Een brede zetel, veel voetruimte, een glaasje appelsap en een lichte maaltijd waren mijn business geneugten. En een Engelstalige krant daar bovenop.
Die krant – de New Age – maakte me duidelijk dat Dhaka de voorbije twee weken niet zo erg veel veranderd is. Mocht ik trouwens niet verwachten! Integendeel. Met de stijgende temperatuur tot dagelijks 37/38 graden is de waterbevoorrading nog slechter geworden. Veertien verschillende delen van de stad hebben ermee af te rekenen. En de vele electriciteitsonderbrekingen (overhand uur van ’ s morgens negen tot middernacht 1 uur) maken het alleen nog erger want waterpompen krijgen onvoldoende water opgepompt om in de stijgende behoeftes te voorzien. Gelukkig heb ik daar zelf nog geen last van. De hoge temperaturen vragen wel een stevige aanpassing. Vanaf de late namiddag voel je dat de fan tegen het plafond enkel heel warme lucht in beweging zet. Afkoeling is er dus niet echt en het water loopt sneller over je rug en armen dan je wenst.
De sinds 17 april verdwenen BNP-leider (Bangladesh National Party is de grootste oppositiepartij in het land) is ook nog altijd niet terecht. De spanning stijgt zienderogen. Een nieuwe hartal (algemene staking, meestal gepaard gaand met veel geweld) is net voorbij. De regering beantwoordt de acties van de oppositie met het gevangen zetten van de BNP-leiders. (Ze beschuldigt trouwens de oppositie dat ze zelf de BNP-leider verborgen houdt om de regering onder druk te zetten.) Wellicht niet de meest aangewezen werkwijze om tot een oplossing te komen. Maar dialoog tussen regering en oppositie is al veel langer onbestaand. Het gerucht gaat dat er een noodregering moet opgericht worden, bestaande uit technici en magistraten. Maar ook daarover wordt geen akkoord bereikt. Sommigen zeggen luidop dat het leger dan maar moet ingrijpen.
Op bladzijde 3 in de New Age staat een grote foto: NGWF, onze partner vakbond in de kledingindustrie, heeft nogmaals een grote manifestatie georganiseerd om haar eisen voor betere arbeidsvoorwaarden en veiliger werkomstandigheden kracht bij te zetten. De kledingsector is goed voor 79% van de export. Het is niet normaal dat in de nationale begroting geen ruimte is voor specifieke toelagen ten behoeve van de naar schatting drie miljoen arbeidsters in deze sector. En gelijk hebben ze.
Niets nieuws dus onder de te warme zon. En toch blijft Bangladesh elke dag verrassen. Gisterenavond ging ik mijn electriciteitsrekening betalen bij de huisbaas, die hier op het tweede verdiep woont. Een zeer sympathieke man met twee zonen: een ingenieur en de ander start binnenkort zijn stage als arts. Watermeloen en ananas werden aangerukt. Een heerlijke verfrissing, dacht ik. Maar dat was zonder de moeder des huizes gerekend, want die had naar goede lokale gewoonte heel fijn gesneden groene chilly peper onzichtbaar over de ananasbrokjes gestrooid. In plaats van frisse zoete ananas werd het spicy ananas. Mijn gebekketrek kon ik niet verbergen en na een hevige schaterlach kreeg ik een portie niet gepeperde ananas aangeboden. Gekke gewoonte, net zoals ze guava en ander zoet fruit eten met peper en zout.Met de extra tijd in Bangladesh hoef ik natuurlijk niet met de vingers te draaien. Werk genoeg, want half juni bereiden we in Brussel ons programma 2014-2019 voor. Maar toch tijd om te starten met taallessen en met wat extra beweging. Om het Bengaals onder de knie te krijgen, stelt mijn huisbaas zijn oudste zoon voor. Die wil Frans leren en in ruil kan zoonlief mij de lokale taal aanleren. Eerstdaags gaan we van start; benieuwd wat dat worden zal.
Om wat aan de fysieke conditie te doen, heb ik me eergisteren ingeschreven in een lokale fitness club. Ik krijg er een persoonlijk programma; in een eerste fase beogen we enkel het losmaken van stramme spieren (en ik beken dat die in overvloed aanwezig zijn). De jongen die me begeleidt verklapte me gisteren dat hij christen was en liet het kruisje zien dat hij onder de bloes om de hals had. Tot daar aan toe. Maar toen hij plots met zijn gsm aan kwam en fier een foto van Jezus toonde, was ik toch sprakeloos. Net zo sprakeloos als de jonge moslim met een even jong zwart baardje die me op straat staande hield, vroeg naar mijn nationaliteit en of ik een moslim was. De ontgoocheling in zijn ogen na mijn ontkennend antwoord sprak boekdelen.
De foto’s bij dit artikel zijn allemaal genomen in India, waar ik de voorbije twee weken partners bezocht en een training organiseerde. Op die wijze breng ik toch ook een beetje van die India ervaring in beeld. Want voor toeristen blijft het ‘Incredible India’.
22 mei 2012
Jef Van Hecken

zondag 6 mei 2012

Feest (?) van de Arbeid

Beter loon en veilig werk: centrale eisen van de kledingarbeidsters
Uiteindelijk hebben we met 11 goed en lekker gegeten en gedronken voor nog geen 55 euro. Deze namiddag hadden we onszelf uitgenodigd bij een laatste middagmaal met Jorieke, een studente aan de Universiteit Gent die hier in Dhaka onderzoek kwam doen naar de slums en morgen terug naar België vertrekt. Ze had me enkele weken geleden per email gecontacteerd. Ze was me via mijn blog op het spoor gekomen; “of ik kon zeggen waar de slums in deze stad zich bevinden?”. Want ze wil die in kaart brengen en tegelijkertijd onderzoeken of dat voor de bewoners, overheid en hulpverleners een toegevoegde waarde kon zijn. Een interessante vraag. Ik moest haar het antwoord schuldig blijven, maar ik zou hier en daar polsen. Ik had wel in de krant gelezen dat de overheid zonder boe of bah de Beltoli en Karail slums met de grond had gelijk gemaakt: deskundig met bulldozers van de kaart geveegd.
Wat staat er vandaag in de krant?
Omdat ze de grond van een telecom maatschappij hadden ingenomen. Honderden gezinnen onder de blote hemel, dag en nacht, niets om te schuilen bij de felle regenbuien; met moeite hadden ze nog wat huisraad kunnen redden. Groot protest van juristen en ngo’s in de media; geen verandering voor de slachtoffers. En dus: zou het in kaart brengen van slums daar verandering in brengen? Binnen de 24 uur hadden Tarique, Maya, Sohrab , Kadir en Amin een heleboel interessante informatie, concrete locaties en bevoorrechte contactpersonen doorgespeeld. Jorieke was ervan in de wolken; zoveel bruikbare info had ze niet kunnen dromen. En ik was vooral verbaasd dat mijn kennissen hier zoveel over wisten. ‘De conclusies zijn nog niet klaar, ik heb well veel boeiende contacten kunnen leggen”, bekent Jorieke; “Ik ben er vooral over verbaasd dat zoveel mensen positief kijken naar het in kaart brengen van slums. Dat had ik niet verwacht.”

Vorige dinsdag ‘vierde’ Bangladesh de Dag van de Arbeid. Het centrum van de stad werd ingenomen door grote en kleine groepen arbeiders die met vlag en wimpel hun eisen voor beter werk, voor hogere lonen, voor veilige werkomstandigheden, voor sociale voorzieningen, enz. kracht bij kwamen zetten. Feest van de arbeid, zeggen wij als we het over 1 mei hebben. Veel feest is hier alleszins niet te bespeuren. Vooral heel veel groepen kledingarbeidsters maakten hun opwachting en onze partner National Garment Workers Federation (NGWF) was zonder twijfel een van de meest opgemerkte groepen. En dat is de massaal aanwezige media niet ontgaan. Rond 10 uur kwam een blauwe open vrachtwagen aangereden. De zijkant werd naar beneden gelaten, de geluidsinstallatie opgeladen samen met een rij lichtblauwe plastieken stoelen; het podium voor de toespraken was klaar.
Amin staat de pers te woord
Maar ook kledingarbeidsters zelf
nemen het woord
Telkens een nieuwe delegatie uit een van de districten aankomt, worden ze uitbundig begroet. Amin, de voorzitter en grote bezieler, stak de spits af. “De kledingfabrieken zijn al dertig jaar in het land, en nog steeds zijn de lonen ondermaats en hebben we geen veilige arbeidsplaatsen. Een schande!” Applaus van enkele duizenden militanten is het antwoord. “Kledingwerkers kunnen hun gezin niet onderhouden met het schandalig lage loon. Ze zijn verplicht in onhygiënische slums en onder de armoedegrens te leven!” Alle sprekers eisen van regering en ondernemers een minimumloon voor de kledingarbeidsters van 50 euro per maand. Het intussen sterk aangegroeide publiek steekt massaal vlag en wimpel de lucht in om zich akkoord te verklaren met deze eisen. De massa veert recht en schaart zich in dichte ondoordringbare drommen achter de spandoeken. De militanten zijn zo enthousiast dat ze zelfs tweemaal het parcours voor deze manifestatie afleggen. Zelfs onder een stralende zon en bij 34 graden is dit een hartverwarmende ervaring.
Vakbondsleidster Sultana
spreekt duidelijk taal
Eergisteren ging ik bij mijn huisbaas, kolonel op rust Husain, mijn huur betalen. Ik kwam hem tegen in de garage, want hij woont hier in dezelfde bouw, en hij nodigde me meteen uit om een tas thee te komen drinken. Dat kon ik niet afslagen. Uit goede gewoonte deed ik mijn schoenen uit bij het binnenkomen. Farim was ook thuis; een van de twee zonen, met een flinke zwarte baard. Hij heeft net zijn vijfde jaar geneeskunde aan het Dhaka Medical College achter de rug en wacht op het resultaat van zijn examens. Dan moet hij nog een of twee jaar stage lopen vooraleer zijn einddiploma te behalen. De oudste zoon, ingenieur, is niet thuis. Moeder de vrouw hield zich afzijdig en bereidde in de keuken thee en fruit voor. Husain en Farim spreken een vlot mondje Engels. Ik moet van de kleine zoete banaantjes eten, en natuurlijk veel watermeloen; en proeven van de guava. “Veel beter dan appel,” vertelt Farim; “maar in ons land worden teveel pesticiden gebruikt, zodat je de schil zeer goed moet wassen.” Of schillen, voeg ik eraan toe. Vader en zoon blijven aandringen dat ik meerdere stukken neem. “Ik zie het, ge hebt goesting,” dwingt Husain. “Typisch Bangladesh,” antwoord ik; “ jullie blijven jullie gasten steeds maar eten serveren, ook al zegt die dat hij genoeg heeft.” Bij een dergelijke eerste ontmoeting gaat het klassiek verder over België, over de job, over de kinderen. Uitgepraat waren we zeker niet. Maar het slaan van dichtgewaaide deuren maakt duidelijk dat de ‘noordwester’ storm weer opsteekt. (In deze periode van het jaar maakt die ook vele dodelijke slachtoffers.) tijd om in mijn appartement, een verdieping hoger, de ramen te sluiten.
Jef Van Hecken
6 mei 2012